Discorsi Militari D' Antonio Lvpicini, Sopra l' espugnazione d' alcuni siti. Con Licenzia De' Signori Svperiori.
boek
Oorlogstuig en militair vernuft uit Renaissancistisch ItaliëIn de collectie van het Legermuseum is een relatief grote hoeveelheid Italiaanse
wapens, uitrustingstukken en militaire literatuur aanwezig uit de vijftiende en de
zestiende eeuw. We zien dit soort bezit terug in collecties van verschillende belangrijke
instellingen op internationaal niveau, bijvoorbeeld The Tower of London en de
wapenverzameling van het Kunsthistorisches Museum in Wenen. In de collectie van
het Legermuseum zijn stukken aanwezig die de concurrentie op internationaal niveau
aan kunnen.
De productie en verspreiding van dit Italiaans oorlogstuig en militair vernuft vindt zijn
oorsprong in de jaren 1494-1559, de periode waarin de zogeheten Italiaanse oorlogen
werden uitgevochten. De eerste Italiaanse oorlog werd in 1494 ingeluid door een
invasie van de Franse koning Karel VIII in Italië, dat bestond uit talloze rivaliserende
staatjes. Hoewel de Italianen volledig werden verrast en zware verliezen leden als gevolg
van de Franse overmacht en hun manier van oorlog voeren, werkte de invasie uiteindelijk
als een sterke katalysator voor de ontwikkeling van de Italiaanse krijgskunde
en zelfs voor de krijgskunde in het algemeen. Wat betreft de invloed op de krijgskunde
in het algemeen kan bijvoorbeeld gewezen worden op het feit dat in een catalogus
van het vroegmoderne boekbezit van de Oranje-Nassau’s uit 1686 de rubriek militaire
werken voor 31% bestaat uit Italiaanse werken.
De oude Italiaanse krijgskundige cultuur, een wetenschappelijk en gunstig financieel
klimaat tijdens de Italiaanse Renaissance, en de prominente aanwezigheid van de
boekdrukkunst in Italië in het laatste kwart van de vijftiende eeuw, droegen in belangrijke
mate bij aan de ontwikkeling en verspreiding van de Italiaanse krijgskunde.
Italiaanse krijgskundige kennis vond vooral zijn verspreiding via het gedrukte woord
en Italiaanse militairen en deskundigen, zoals vestingbouwers, in buitenlandse dienst.
Wapens en uitrustingstukken raakten verspreid doordat deze werden buitgemaakt,
geërfd door buitenlandse vorsten, eigentijdse schenkingen van en aan vorsten, via
(vorstelijke) verzamelaars in de tijd zelf tot op de dag vandaag, en vanaf circa het
laatste kwart van de negentiende eeuw via erfgoedinstellingen die deze objecten
verzamelen. Deze erfgoedinstellingen hebben zich daarbij enerzijds laten leiden door
materiële aspecten van de voorwerpen, vaak uitgevoerd in de typische Italiaanse
renaissancestijl, en anderzijds door historische aspecten met het oog op de onmiskenbaar
grote invloed van de Italiaanse oorlogen op de militaire geschiedenis.
Het Legermuseum bezit blanke wapens, zowel vuistwapens als stokwapens, harnassen,
hoofddeksels en schilden, zowel in standaarduitvoering als luxe of pronkexemplaren.
De Italiaanse militaire vakliteratuur in de collectie bevat zowel klassiekers
als minder belangrijke werken. Overigens reikt de Italiaanse invloed veel verder. Zo
zijn veel niet-Italiaanse wapens en uitrustingstukken geïnspireerd op de Italiaanse
Renaissance-stijl, het maniërisme genaamd, en heeft veel van de tot in de achttiende
eeuw buiten Italië uitgegeven krijgkundige literatuur een Italiaanse oorsprong, zoals
van Vegetius en Machiavelli.
Implements of war and military ingenuity from Renaissance Italy
Important military museums all over the world have relatively large collections of
arms, armour and military literature from Renaissance Italy. This is also the case in our
museum. The production and spread of these Italian implements of war and of Italian
military ingenuity has its origins in the years 1494-1559, the period of the so-called
Italian Wars. Initially, Charles VIII’s invasion of Italy in 1494 took the Italians by surprise.
This brutal attack eventually became a strong catalyst in the development and spread
of the Italian art of war. Factors such as the ancient Italian culture of war, favourable
scholarly and financial circumstances, and the prominence of printers in Italy in the
last quarter of the 15th century contributed significantly to this. While Italian military
ingenuity was broadcast mainly through the printed word and through Italian soldiers
and military specialists, such as fortification engineers in foreign service, arms and
armour spread either because they were looted, inherited by affiliated foreign dynasties,
or gifted by and to sovereigns and (royal) collectors, past and present. Moreover,
since the last quarter of the 19th century, these items have been collected by heritage
institutions all over the world, driven by both material and historical aspects.
(Armamentaria, vol. 47 (2012/2013), p. 90-95) - Discorsi militari (Florence, Bartolommeo Sermartelli, 1587) van Antonio Lupicini (circa 1530
– circa 1598), is een verhandeling over het offensief, aanvalstactieken, en het innemen van
plaatsen. Het boek is een vervolg op een werk van dezelfde auteur dat gaat over het verdedigen
van plaatsen door middel van fortificaties. Lupicini heeft het boek opgedragen aan Ferdinando
de’Medici (1549-1609), kardinaal en groot-hertog van Toscane. Op het titelblad is daarom het
wapen van deze familie afgebeeld, waarbij de in rood gedrukte kardinaalshoed verwijst naar de
geestelijke waardigheid van Ferdinando.
Het boek is aan het Legermuseum geschonken door generaal-majoor der cavalerie b.d. G.L.
Daniëls van het Nederlands Oost-Indisch Leger. Inv.nr. 00112025
(Armamentaria, vol. 47 (2012/2013), p. 95)