Terugstootloze vuurmond M40A1, kaliber 106 x 610 R, met inschietgeweer M8, kaliber.50", op Willys-Overland M38A1C Nekaf
terugstootloze vuurmond
Terugstootloze vuurmonden (tlv) gaven de infanterie de beschikking over een volwaardig stuk artillerie, gemakkelijk vervoerbaar en zeer nauwkeurig. De Amerikaanse modellen werden aan het eind van de Tweede Wereldoorlog in gebruik genomen. Zij waren voorzien van een getrokken schietbuis en een sluitstuk, dat aan de achterzijde open was. Van de gebruikte munitie had de patroonhuls een groot aantal perforaties, zodat een deel van de gasdruk naar achteren kon ontwijken. Dat compenseerde de terugstoot van het wapen, zodat met een eenvoudige affuit kon worden volstaan. De 75 mm tlv werd bijvoorbeeld op een mitrailleur(driepoot-)affuit geplaatst. De projectielen hadden een geleiband, die vooraf was voorzien van trekken en velden, waardoor de wrijving in de schietbuis aanmerkelijk verminderde. Zij moesten wel zorgvuldig in de trekken van de schietbuis worden geplaatst. Aanvankelijk ook bedoeld als anti-tankwapen, stelden tlv's aanvankelijk teleur, daar de rotatie van de granaten het effect van de holle lading verminderde. Daarnaast was de felle steekvlam en de opgeworpen stofwolk van grote afstand zichtbaar, zodat de positie van het stuk snel werd ontdekt.De Nekaf TLV 106 mm werd ingezet bij antitankpelotons van de pantserinfanteriebataljons. Het grote voordeel van de Nekaf, in vergelijking tot gemechaniseerd antitankgeschut, was dat hij zich betrekkelijk geruisloos door het terrein kon verplaatsen en daardoor bij het optreden gebruik kon maken van het verrassingselement. Nadeel was dat de bemanning geen enkele pantserbescherming had. De bemanning van de Nekaf TLV bestond uit vier man: stukscommandant, lader, schutter en chauffeur. In Nederland is het wapen van 1957 tot circa 1990 in gebruik geweest. Het geheel is vervangen door de geleide projectielen als Dragon en TOW.
Hoewel de 106 mm tlv M40A1 was voorzien van een getrokken schietbuis, werd er een vingestabiliseerd antitankprojectiel met holle lading uit verschoten (cartridge HEAT, M344A1). De optische richtmiddelen werden ondersteund door het co-axiale inschietgeweer M8 'Spotter' , waaruit een .50" projectiel werd verschoten. Dit gaf bij treffen van een doel een felle lichtflits, waarna met zekere trefkans de eigenlijke granaat kon worden afgevuurd. De aanvangssnelheid daarvan was 503 meter per seconde, de maximum dracht circa 3000 meter. Het kon 305 mm pantserstaal doorboren.