Draagsysteem, chestrig met woodland camouflagepatroon gemodificeerd voor gebruik bij de 'ghillysuit' van een Sniper van het Korps Commando Troepen
chestrig
Ghilliesuit ‘oude stijl’Nadat in 1989 de Koude Oorlogsdreiging was weggevallen werd in 1991 besloten
het Korps Commando Troepen om te vormen tot een special forceseenheid. De
commando’s kregen naast hun specialisme als ‘superverkenner’ een meer offensieve
taakstelling voor crisisbeheersingsoperaties wereldwijd. Als voorbeeld fungeerden
buitenlandse eenheden zoals de Britse Special Air Service (SAS) en de Amerikaanse
U.S. Army Special Forces. In de nieuwe opzet werden vier specialisaties geintroduceerd:
verbindingsspecialist (comspec), explosievenspecialist/demolist (demspec), medisch
specialist (medic) en sluipschutter (sniper). Om de laatste specialisatie te ontwikkelen
volgden twee commando’s in Engeland een snipercursus en een cursus tot sniperinstructeur,
waarna de eerste sniperopleiding van het KCT in 1993/1994 plaatsvond.
Tijdens de tactische opleiding werd in de avonden gewerkt aan een ghilliesuit, een
speciaal camouflagepak waarmee de sniper zich optimaal kan camoufleren om op
te gaan in het terrein en zo ongezien te blijven. Deze werden vervaardigd naar Brits
voorbeeld.
De hier getoonde set is afkomstig van sniper Maurice en gemaakt in 1996 tijdens een
sniper instructorcourse in Engeland en gebruikt tot in 2007.
Om de jas (in dit geval een woodland camouflagejas) tot ghillie te maken werden er
eerst extra zakken opgenaaid of verplaatst, zoveel mogelijk achterop in verband met
het kruipen. Vervolgens bracht de aspirant-sniper voldoende elastieken aan om later
natuurlijke camouflage tussen te kunnen stoppen. Hierna werden afwisselend bruine,
groene of kaki repen stof en jute van onder naar boven op de jas gelijmd met behulp
van een lijmpistool, dakpansgewijs. De stroken werden daarna ruw uitgeborsteld, de
jas in modder smerig gemaakt en na drogen nogmaals uitgeborsteld. De broek, een
oude effen groene KL buitenbroek, is alleen aan de achterzijde op een soortgelijke
wijze gecamoufleerd. De repen stof en jute mochten niet te lang zijn, daar de sniper
anders kans liep er op te trappen of ergens achter te kunnen blijven hangen. Aan de
voorzijde had het aanbrengen van elastieken, repen jute en stof om dezelfde reden
helemaal geen zin. Verder bevestigde Maurice altijd elastiek onderaan de broek die hij
om z’n schoenen heen kon trekken, zodat de broek niet kon ‘opkruipen’. De ghilliesuit
wordt gecompleteerd met een hoed, waarvan de basis bestaat uit een junglehoed.
Deze werd eerst met een stuk jute beplakt en voorzien van elastieken en soortgelijke
stroken camouflage als op jas en broek. Aan de voorzijde van de hoed werd een gelaatsnet
aangebracht, om schaduwvorming onder de hoed te voorkomen. Voor over
de kleding een standaard KL woodland chestrig (een draagsysteem), eveneens beplakt
met jute en repen camouflagestof. Maurice droeg deze tijdens een stalk (besluiping)
achterstevoren, met de zakken op zijn rug om er met name tijdens het kruipen geen
last van te ondervinden. Hierin bewaarde hij onder meer zijn eten, medic setje en
munitie. Ter camouflage van zijn handen droeg hij Nomex brandwerende handschoenen, voorzien van jute en stof om de herkenbare vormen te breken. Maurice sneed
wel de trekkervinger van de rechterhandschoen in, om eventueel zijn trekkervinger te
kunnen ontbloten.
Links naast de set liggen zijn monopod en een gecamoufleerde snoeischaar en rechts
naast de set zelf gemaakte camouflagehoezen voor respectievelijk de veldkijker
6x42, de Laser-afstandsmeter Leica Vector 1500 en de M-49 spotting scope. Voor het
sniperwapen worden ook dergelijke camouflagehoezen gemaakt. Dit type ghilliesuit
is vanaf 2004 vervangen door een modern gaasvest met korte mouwen, waar met de
hand gekleurde jute draadjes aan worden geknoopt. Het is snel over het uniform aan
te trekken en is niet zo volumineus om mee te nemen in het veld. De jute draadjes zijn
sterk en blijven niet hangen, in tegenstelling tot de gelijmde repen jute van de ghillie
‘oude stijl’, die na iedere stalk weer deels opnieuw moest worden gecamoufleerd,
Omdat veel camouflage was achtergebleven in het veld.
Ghillie suit ‘old style’
A few years after the end of the Cold War in 1989, the Ministry of Defence decided A
few years after the end of the Cold War in 1989, the Ministry of Defence decided to
remodel the Dutch Commandos from super-reconnaissance specialists into more offensive
special forces. One of the specialisations was the introduction of the sniper in
1993. The first sniper- and sniper-instructors courses were followed in the United Kingdom.
One of the elements of the course was to make a ghilliesuit, meant to make the
sniper invisible in the field. The basic technique was to glue different kinds of fabric
to smock, trousers and hat, thus hiding recognisable forms and colours. This set was
made in 1994 and shows also other camouflaged items like chestrig, gloves, monopod
and secateurs, and also hand-made sleeves for monocular, binoculars and rangefinderbinoculars.
Nowadays a different suit is used, which is smaller and easier to handle.
Bronnen
- Sniper Maurice
- Sniper instructiegroep Korps Commando Troepen
(Armamentaria, vol. 47 (2012/2013), p. 18-21)