Nationale infanterie; Flankeur, Fuselier (op de rug)
uniformvoorstelling
‘Kistjes’, militair schoeiselMet dit model lage schoenen werden halverwege het tweede decennium van de
negentiende eeuw de eerste specifiek voor infanterie vervaardigde schoenen geïntroduceerd.
De zool is, naar Romeins voorbeeld, met noppen beslagen. De schoenen
waren identiek aan elkaar, met andere woorden: beide schoenen konden zowel links
als rechts worden gedragen. De schoenen worden door hun rechthoekige vorm geassocieerd
met doodskisten.
De lage schoen werd gedragen in combinatie met slobkousen. Deze waren van donker
laken of wit linnen. De slobkousen zorgden ervoor dat er geen vuil in de schoen
kon dringen en dat de drager te velde, zich ’comfortabel’ kon verplaatsen. Later werd
de schacht van de schoen hoger en verdween de slobkous. Pas bij de invoering van
het grijze veldtenue in 1912 werden beenwindsels (puttees) geïntroduceerd.
Bij lange afstandsmarsen werden de zolen om slijtage tegen te gaan ingesmeerd
met teer, waarna men in een bak met gemalen schelpen ging staan. De extra laag die
zodoende ontstond zorgde ervoor dat de schoenen wat langer meegingen. Niettemin
is een paar van deze eerste ‘kistjes’ van de Koninklijke Landmacht nu uiterst zeldzaam
en mogelijk zelfs uniek.
‘Little coffins’, military shoes
A pair of military shoes also known as ‘little coffins’ or ‘kistjes’ in Dutch. The first shoes
specially designed for the Royal Netherlands Army in 1814 had metal studs and no
right and left styling. The infantry used them in combination with white, grey, brown
or black gaiters.
(Armamentaria, vol. 47 (2012/2013), p. 188-189) - Een flankeur en een fuselier van de Nationale Infanterie in 1823.
Handgekleurde gravure in:
J.F. Teupken, Beschrijving hoedanig de koninklijke Nederlandsche troepen en alle in militaire
betrekking staande personen gekleed, geëquipeerd en gewapend zijn … (Den Haag, Amsterdam
1823).
(Armamentaria, vol. 47 (2012/2013), p. 189)