Donkerblauwe rokjas met rode, verkleurde kraag, manchetten en schouderbedekking voor een tamboer 12e, later 8e, bataljon Nationale Militie, Infanterie, 1814-1815
uniformrok
Te zien in het museum:M.08.01.40K.03.04
Deze jas behoort aan een tamboer van de Nationale Militie. Als muzikant heeft hij katoenen zwaluwnesten op zijn schouders. De uitmonstering van de rokjas is rood. Volgens de voorschriften zou dit oranje moeten zijn. Waarschijnlijk was bij de haastige totstandkoming van het uniform in 1814 geen oranje laken voorhanden. De jas heeft acht knopen, en niet de vanaf januari 1815 voorgeschreven negen knopen. Dit lijkt erop te wijzen dat hij in 1814 is vervaardigd. Op de knopen staat het nummer van het bataljon, namelijk 12. In april 1815 is de nummering van de bataljons gewijzigd, en het is bekend dat in veel gevallen geen nieuwe knopen waren uitgereikt voor de slag bij Waterloo. Dat betekent dat het nummer "12" het oude nummer is van het bataljon, en dit bataljon tijdens de Waterloo-veldtocht in 1815 optrad als 'bataljon Land Militie no. 8'. Als dusdanig heeft het bataljon deelgenomen aan zowel de veldslag bij Quatre Bras (16 juni 1815) als bij Waterloo (18 juni 1815). Het was ingedeeld in de brigade van de graaf Van Bylandt. Het bataljon werd in Nederland gevormd in het district Dordrecht.De rokjas is na de veldslag vermoedelijk in familiebezit gebleven en in 1882 door de particuliere verzamelaar Snouckaert van Schouburg aan het Rijk geschonken.