Overjas Veldtenue model 1934 voor beredenen van grove grijsgroene wol, gedragen door luitenant-generaal J.J.G. Baron van Voorst tot Voorst (1939).
overjas (uniformen)
De jas is vervaardigd in het Centraal Magazijn. De rode voering is een afwijking van de norm, maar het wollen laken is van dezelfde grove soort als waarvoor ten behoeve van de manschappen in het magazijn jassen werden vervaardigd. Het is opvallend dat Van Voorst tot Voorst, in 1940 Commandant Veldleger, niet voor een fijnere stof heeft gekozen. Wellicht wilde hij tot uitdrukking brengen dat de stof die goed genoeg was voor de manschappen, ook goed genoeg was voor hem.- De veldgrijze overjas van de commandant veldleger
Samen met de Stichting Vrienden van het Legermuseum kocht het Legermuseum
in februari 1962 van N.V. Nederlandsch Wapenmagazijn een grote partij uniformen,
uitrustingstukken en hoofddeksels. Hiertussen zat een veldgrijze overjas op naam van
de commandant veldleger, luitenant-generaal J. (Jan). J. (Joseph). G. (Godfried) Baron
van Voorst tot Voorst.
Dit type overjas (voor onbereden militairen), ingevoerd bij Koninklijk Besluit van
26 januari 1934, nr. 64, is aan de binnenzijde rechts gemerkt met CM 39 (Centraal Magazijn
1939) en werd verstrekt door het Rijk. Waarschijnlijk heeft van Voorst tot Voorst
de onderscheidingstekens en dergelijke op de kraag en de mouwen zelf gekocht en
door een kleermaker laten bevestigen.
Van Voorst tot Voorst, die er zelf altijd onberispelijk uitzag, was in 1937 - toen nog
als kolonel - mede belast met de uiterlijke verschijning van zijn ondergeschikten. Zo
maakte hij eind juli 1937 de volgende opmerkingen in een rapport over het tenue van
onder andere een luitenant en een wachtmeester: ‘Ik zag bij een te voren aangekondigde
inspectie, een luitenant, die ongeschoren was en die gekleed was in een
rijbroek en veldjas van totaal verschillende stof, welke kleedingstukken bovendien vol
met groote, vuile vlekken waren, een wachtmeester, die een rijbroek aan had, welke
zóó dikwijls was hersteld, dat deze den indruk maakte te bestaan uit een aantal aan
elkander genaaide lappen’.
Van Voorst tot Voorst schreef aan het einde van zijn rapport dat de voortdurende zorg
van de eigen kleding en die van de ondergeschikten onontbeerlijk was en dat hij dit
wenste te bespreken met de officieren, daarbij hopend op aller medewerking.1
Op diverse foto’s uit de mobilisatie van 1939-1940 is te zien dat van Voorst tot Voorst
de overjas draagt. Zo ook bij het afnemen van een defilé van het Regiment Wielrijders,
waarbij de luitenant-generaal staande naast koningin Wilhelmina in de stromende
regen de fietsende troepen gadeslaat.
Toen de luitenant-generaal begin juli 1940 naar Duitsland werd afgevoerd droeg hij de
overjas ook, net als op 12 mei 1945, na zijn bevrijding uit Duitse krijgsgevangenschap.
The field-grey greatcoat of the field army’s commander
In February 1962, the Royal Dutch Army Museum acquired a large batch of uniforms
and equipment, including a field-grey greatcoat belonging to the commander of the
Field Army, Lieutenant-General J.J.G. Baron van Voorst tot Voorst. The greatcoat is
standard issue rather than private purchase and is marked ‘CM 39’ (Central Warehouse
1939) on the inside right. The general probably bought the rank insignia (3 stars on
both sleeve ends and 2 collar insignia of 3 stars with a top bar) and buttons on which
a grenade is stamped from a local tailor, who sewed them on to the coat. Photographs
dating from the 1939-1940 mobilisation period show Van Voorst tot Voorst wearing
the coat. He was also wearing the coat when he was taken prisoner. The general was
liberated on 12 May 1945.
1 Nederlands Instituut voor Militaire Historie, Den Haag, collectie nr. 489, 38 J.J.G. Baron van
Voorst tot Voorst
(Armamentaria, vol. 47 (2012/2013), p. 224-227)