Infantriesabel, Nederland, 1775-1807
sabel
Gevest gemaakt van messing met een rechte, taps toelopende achterpareerstang voorzien van een eindknop. Aan de andere zijde van de kling gaat de taps toelopende voorpareerstang haaks over in een platte knokkelbeugel. De knokkelbeugel eindigd net onder de snuit van de greepkap.De handgreep is gemaakt van hout en is met touw voorzien van elf ribben. De handgreep is daarna omwikkeld met leer en tussen de ribben is de handgreep omwikkeld met een combinatie van recht en getwijnd messingdraad. De handgreep is bedekt met een gladde, brede greepkap van messing met drie langwerpige facetten. Aan de bovenzijde is de greepkap bol en voorzien van een kleine, cilindrische angelknop. Aan de onderzijde van de handgreep zijn de handgreep en de greepkap omwikkeld met een gladde, brede greepring van messing.
De kling is licht gebogen, eensnijdend en gemaakt van ijzer. De kling is voorzien van een asymmetrische punt en de laatste circa elf centimeter van de klingrug kan geslepen worden. De snijranden van de kling vertonen gebruiksschade in de vorm van kleine bramen. Deze zijn op zowel de voor-, als achterste snijrand aanwezig. Op het sterk van de kling zijn restanten van geëtste rocailles aanwezig.
Dit type sabel wordt rond 1786 geïntroduceerd in de Zwitserse Garde van het Staatse Leger. De sabel wordt doorgebruikt in de Bataafse Periode en het Koninkrijk Holland.