Infantriesabel, Nederland, model 1807
sabel
Het gevest is gemaakt van messing en bestaat uit een taps toelopende achterpareerstang die eindigt in een neerwaarts gebogen eindschijf. Aan de andere kant van de kling gaat de taps toelopende voorpareerstang met een rechte hoek over in een D-vormige knokkelbeugel. Deze knokkelbeugel heeft een brede platte doorsnede en is gesoldeerd aan de handgreep.De handgreep is gemaakt van messing en lijkt zo vormgegeven te zijn dat een omwonden handgreep zichtbaar is, die is bedekt met een greepkap. Bovenop de greepkap is een platte schijfvormige angelknop aanwezig. Op de greepkap is een inscriptie aangebracht: "L.81". Dit is een vermoedelijk inventarisnummer.
De kling is licht gebogen, eensnijdend en gemaakt van ijzer. De kling is verder voorzien van een asymmetrische punt en de achterste 11 cm van de klingrug is arsenaal geslepen, maar nooit echt scherp gemaakt. Langs de klingrug is aan beide zijden van de kling een geul aanwezig. De voorste snijrand is ook arsenaal geslepen.
De schede is gemaakt van leer en is versierd met een praag langs de randen. Aan de bovenzijde van de schede is een gladde, brede schedemond van messing aanwezig met aan de onderzijde een kleine druppelvormige gordelknop. Op de bovenzijde van de schedemond is een inscriptie aangebracht: "L.42". Verder is op de binnenzijde van de schede het getal/jaartal "1821" in het leer gekerfd. Aan de onderzijde van de schede is een gladde, brede schedepunt van messing aanwezig die eindigt in een inmiddels verdwenen gestylleerde eindknop.
Deze modellen sabels werden ingevoerd in de Bataafse tijd in 1807, maar werden doorgebruikt tot 1830.