Portret van Jean-Baptiste graaf Dumonçeau (1760-1821), maarschalk van Holland
portret
Te zien in het museum:M.06.01.35P.01.01
De rang van maarschalk bekleedde hij slechts een jaar. Levensloop: Jean Baptiste graaf Dumonçeau (1760-1821) sloot zich in 1787, als afgestudeerde architect, aan bij de patriotten in de Brabantse revolutie en voerde als kapitein een vrijwilligerskorps aan. Hij viel op door zijn heldhaftigheid en dapperheid. Toen de revolutie mislukte, vluchtte hij naar Frankrijk en werd bataljonscommandant. In 1793 promoveerde hij tot brigadegeneraal en diende als militair commandant te Den Haag. Zijn belangrijkste wapenfeit was zijn bijdrage aan de verdediging van de Bataafse Republiek tijdens de Engels-Russische inval van 1799. Tijdens de oorlogen van 1805 en 1806 leidde hij de Nederlandse hulptroepen. Koning Lodewijk Napoleon beloonde hem met de maarschalksrang. Keizer Napoleon was echter niet gecharmeerd door de Nederlandse maarschalken. Bij de inlijving van Holland in het keizerrijk Frankrijk, in 1810, werd de rang afgeschaft. In 1813 vocht Dumonçeau hij in Franse dienst; in 1815 trad hij in dienst van koning Willem I der Verenigde Nederlanden. Dumonceau was niet erg beroemd, maar genoot wel een goede reputatie. Bijnaam: 'le general sans tache', de smetteloze generaal.- Een ijdele maarschalk
Dit bijzonder fraai geschilderde portret van Jean-Baptiste graaf Dumonçeau (1760-
1821) behoort onbetwist tot de topstukken van de collectie. In 1809 liet de toen
49-jarige edelman zich door de Franse hofschilders Hennequin en Couvelet vereeuwigen
in zijn hoedanigheid als maarschalk van Holland. Dit ambt, dat hij van 1806
tot 1810 bekleedde, vormde het hoogtepunt van zijn militaire loopbaan. In hetzelfde
jaar liet hij zich overigens ook naturaliseren tot burger van Holland. Toen de Fransen
Holland in 1810 inlijfden, werd zijn rang echter afgeschaft met tot gevolg dat Dumonçeau
‘gedemoveerd’ werd tot divisiegeneraal met als functie gouverneur van het 25e
militaire district.
Zoals gebruikelijk onder maréchaux de l’Empire liet Dumonçeau zich ten voeten uit in
de bij zijn functie behorende kleding portretteren. Losjes leunend tegen een tafeltje,
het ene been over de ander gestoken, de rechterarm met twee vingers in de zij geplant
en de naar buiten gerichte blik, kortom, de geposeerde houding straalt eigendunk,
nonchalance en zelfverzekerdheid uit. En zo was het zeker bedoeld. De pracht
van Dumonçeau’s van kostbare stoffen gemaakte kleding, behangen met diverse
ridderorden, wordt nog versterkt door het zijdelings gedragen ceremoniële zwaard
met zijn fraai vergulde greep. Op het bandelier prijkt zijn familiewapen.
De achteloos vastgehouden commandostaf rust op een deels opengerolde landkaart
van Duitsland, die ongetwijfeld verwijst naar zijn bevelhebberschap over de Hollandse
troepen tijdens de oorlog met Pruisen in 1806-1807. De betekenis van de op de grond
liggende, uit zijn hand gegleden prop papier is vooralsnog onbekend.
De aanwezigheid van de achter Dumonçeau staande zwarte bediende, die de gepluimde
bonnet vasthoudt, geeft nog eens extra gewicht aan de vooraanstaande status van
de maarschalk. Dumonçeau, die tweemaal trouwde en wiens enige zoon Jean François
(1790-1884) eveneens een militaire carrière doorliep, droeg de bijnaam ‘le général
sans tâche’ (‘smetteloze generaal’). Erg beroemd was hij niet, maar hij genoot wel een
goede reputatie. Niet voor niets staat zijn naam vermeld op de Arc de Triomphe.
Als laatste zij nog vermeld dat het portret afkomstig is uit het legaat van graaf J.H.
Felix Dumonçeau en door tussenkomst van gravin Dumonçeau (geboren De Constant
Rebecque), in 1957 aan het museum is geschonken.
A vain marshall
This beautiful portrait of French officer Jean-Baptiste Count Dumonçeau, marshal of
Holland, is an icon in the collection of the Dutch Army Museum. He is wearing a richly
decorated court dress especially made for maréceaux de l’Empire, complete with all his
important decorations. Dumonçeau’s face and pose radiate an air of distinction. The
presence of the black servant reinforces his standing. Achieving the rank of marshal,
which he held from 1806 until 1810, was the highlight of his military career. He also
became a naturalised Dutch citizen in 1809.
A year later, in 1810, when Holland became part of Napoleon Bonaparte’s empire, this
high rank was abolished and Dumonçeau was ‘demoted’ to general of a division and
became governor of the 25th military district in Holland.
Though not famous, Dumonçeau, who served in the French and Dutch armies, had a
good reputation. His nickname was ‘le general sans tache’, the blameless general.
(Armamentaria, vol. 47 (2012/2013), p. 158-159)