Woordenboek der Nederlandsche taal / Instituut voor Nederlandse Lexicologie, Leiden : V: Glaasje-harspleister Woordenboek der Nederlandsche taal / Instituut voor Nederlandse Lexicologie, Leiden : VII [2]: Keurmeester-kozijn Woordenboek der Nederlandsche taal / Instituut voor Nederlandse Lexicologie, Leiden : IX: M-nymph Woordenboek der Nederlandsche taal / Instituut voor Nederlandse Lexicologie, Leiden : XII [2]: Pletten-quoyer Woordenboek der Nederlandsche taal / Instituut voor Nederlandse Lexicologie, Leiden : XIII: Riant-ruzing Woordenboek der Nederlandsche taal / Instituut voor Nederlandse Lexicologie, Leiden : XVI: Stri-tiend Woordenboek der Nederlandsche taal / Instituut voor Nederlandse Lexicologie, Leiden : XVII [3]: U-uzeeren Woordenboek der Nederlandsche taal / Instituut voor Nederlandse Lexicologie, Leiden : XXII [2]: Voorhouden-voyant Woordenboek der Nederlandsche taal / Instituut voor Nederlandse Lexicologie, Leiden : XXV: Weelde-wijbisschop Militair woordenboek voor Nederlanders bewerkt / H.M.F. Landolt : Dl. 1: A-L Aardrijkskundig handwoordenboek van Nederland : of alphabetische opgave van de gemeenten, steden, vlekken, dorpen, gehuchten, buurten, voorname huizen of buitenplaatsen, bewoonde en onbewoonde polders, enz., ā¦ Beknopt aardrijkskundig woordenboek der Nederlanden / door A.J. van der Aa ; onder medew. van eenige vaderlandsche geleerden