Beginnende Met de koomste van Alexander Farnese, Prince van Parma, en Eyndigende omtrent het laetste van Junius des Jaers 1587. Vervat in X boeken, Waerachtelijk en onpartijdelijk beschreven door Pieter Bor Christiaensz: Verciert met verscheide Afbeeldingen van vermaerde Mannen en Printen der voornaemste Geschiedenissen: Voorts Met Een Byvoeghsel Van Autentyke Stukken En nieuwe Registers vermeerdert. Het Tweede Stuk
boek
Tekst uit gelijknamige publicatie bij tentoonstelling “Willem”, april - oktober 2018,De moordenaar van Willem van Oranje, Balthasar Gérard, kwam in april 1584 aan in Delft. Hij noemde zich François Guyon en gaf zich uit voor een zoon van Pierre Guyon, die in Besançon wegens ketterij ter dood gebracht zou zijn. Door zijn zogenaamde vroomheid en trouwe deelname aan de godsdienstoefeningen, wist Gérard het vertrouwen te winnen van Willems hofpredikant en raadsman Pierre Loyseleur de Villiers, en van de prins zelf, die veel medelijden had met verdrukte geloofsgenoten. Omdat Willem van Oranje niet wist wat hij met Gérard aan moest, stuurde hij hem in het gevolg van de Hollandse gezant Noël de Caron naar Frankrijk.
Eenmaal in Frankrijk wist Gérard echter te bewerkstelligen dat hij door De Caron werd teruggestuurd met brieven aan
de Staten en aan de prins, en begin juli arriveerde hij weer in Delft. Toen hij vervolgens op 10 juli bij de prins werd toegelaten, die zich op dat moment niet goed voelde en op bed lag, zou hij de prins al hebben willen vermoorden, maar daar had hij op dat moment niet de moed voor. Na een onderhoud gaf de prins hem te kennen dat hij zijn diensten niet langer nodig had en kon vertrekken. Gérard kreeg desgevraagd van de prins wat geld voor schoenen en kousen. In werkelijkheid gebruikte hij dit geld om twee pistolen van te kopen, waarmee hij zich dezelfde dag opnieuw naar de prins begaf om zijn paspoort te halen. Kennelijk was de spanning van
Gérards gezicht af te lezen, want Willems toenmalige echtgenote Louise de Coligny zou zich hebben afgevraagd ‘wie die mens met dat boos uitzigt was’. Het was omstreeks twee uur, toen Willem opstond van het middageten en de trap afliep in het voormalige Sint-Agathaklooster, toen hij door Gérard werd doodgeschoten.
Tentoonstellingtekst "Willem" subthema 4.7.5
Op deze bekende prent uit 1680 van Jan Luiken naar Romeyn de Hooghe loopt Willem de trap af op het moment dat hij op 10 juli 1584 door Balthasar Gérard wordt vermoord. De kogelgaten van de moord zitten nog steeds in de muur van het Prinsenhof in Delft. Een recente reconstructie heeft uitgewezen dat Willem op het moment van de moord niet de trap afloopt, maar uit de deuropening van de eetzaal komt. Deze opening is waarschijnlijk niet lang na de moord dichtgemetseld. Volgens overlevering zegt de neergeschoten Willem voor hij sterft ‘Mijn God, Mijn God, heb medelijden met mij en met dit arme volk’. Uit het onderzoek van 2012 blijkt echter dat Willem in zijn hart geraakt is en op slag dood moet zijn geweest.