Tank Leopard 2A6
tank
Te zien in het museum:M17.00.16E.02
De Leopard tank in het museum (kenteken 83-KP-60, serienummer 22307, bouwjaar 1983), begon zijn carriere als Leopard 2A4 in 1983 bij 43 tankbataljon 'Regiment Huzaren van Sytzama' in Kaserne Langemannshof in Duitsland. Met parknummer A03 en de naam Attilla werd dit de tank van de commandant van A-eskadron. In 1990 vond bij 41 Pantserbrigade een tankwissel plaats omwille van een gelijkmatig gebruik van mobilisabele en parate tanks. De 83-KP-60 ging zodoende in opslag op Mobilisatiecomplex De Wilp (Gelderland). In 1992 werden de Leopard1V tanks van 59 Tankbataljon 'Regiment Huzaren prins van Oranje' vervangen door Leopard 2A4. Deze werden betrokken uit de mobilisabele voorraad van 57 Tankbat, zo ook de 83-KP-60. Lang heeft deze paraatstelling op 't Harde niet geduurd. in de eerstvolgende bezuinigingsronde viel het besluit 59 Tankbataljon per 1 januari 1993 op te heffen, en keerde de 83-KP-60 vrijwel direct weer terug in de opslag voor 57 tankbataljon. In 1996 werd de tank ingeleverd voor de Kampfwertsteigerung II, die in de loop van 1997 plaatsvond. Als Leopard 2A5 werd de tank in 1998 vervolgens ‘doorverstrekt’, ditmaal bijhet Opleidings- en Trainingscommando Manoeuvre (OTC-Man) te Amersfoort, voor cavaleristen in opleiding. In 2002 volgde opnieuw een herplaatsing, naar het mobilisabele C-eskadron van 42 Tankbataljon ‘Regiment Huzaren Prins van Oranje’ en verdween de tank weer in opslag (MOB-complex Oudemolen), voor hij werd ingeleverd voor Kampfwertsteigerung I. Een jaar later was dit mobilisabele tankeskadron alweer opgeheven. Als Leopard 2A6 werd de tank ten slotte beschikbaar gesteld aan het parate A-eskadron van hetzelfde bataljon, 42 tankbataljon ‘Regiment Huzaren Prins van Oranje’, gelegerd op de Johannes Postkazerne bij Havelte. Het werd de tank van de pelotonscommandant van het 2e peloton, A-eskadron van 42 Tankbataljon. Dit wordt aangegeven door duidingen ‘A 42’ en ‘20’ op de voor- en achterzijde van de romp, en de code ‘120’ op de achterzijde van de toren. Het A-eskadron wist de laatste drie jaren aaneen de Bult-Franciscup op zijn naam te schrijven, in 2008, 2009 en 2010. In 2010 wist het 2e peloton, met de A 20 als ‘Romeo’ (commanderend voertuig) en met 1e luitenant S. van Velzen, als commandant, de laatste Bult-Franciscup in de wacht te slepen.Van 29 november tot 13 december 2010 staat er als bestemming ‘GÜZ’: A-eskadron 42 Tankbat nam toen deel aan de bataljonsoefening ‘Bison Strike’ van 44 Pantserinfanteriebataljon, op het besneeuwde oefenterrein van GÜZ Altmark [Gefechtsübungszentrum] in Duitsland. De laatste vermelding van een oefening dateert van 15 tot en met 17 maart 2011, naar ‘Havelte-West’, wat duidt op oefenterreinen in de nabije omgeving van de Johannes Postkazerne. De eenheid is volop bezig met voorbereidingen voor brigadeoefening ‘Bison Bâtor’ in Hongarije (43 Mechbrig), als in mei 2011 plotseling het doek valt. Op 8 april 2011 besluit de Nederlandse politiek om het gehele tankbestand van de landmacht (11- en 42 Tkbat) op te heffen.
Daar de Leopard 2 gevechtstanks een hoge verkoopwaarde vertegenwoordigden, is voor het museum een minder goed verkoopbaar exemplaar uitgekozen, de 83-KP-60. De romp van deze Leopard 2 had met structurele problemen te kampen, veroorzaakt door overmatige slijtage en vervorming van de romp ter plaatse van de eindaandrijving, iets wat slechts voor zeer veel geld te herstellen valt bij Krauss-Maffei Wegmann. De toren met het kanon was echter nog wel goed en volledig operationeel, en daarmee beter verkoopbaar dan andere exemplaren. De tank in het museum is derhalve voorzien van een andere toren, die niet meer op een operationele gevechtstank gebruikt kan worden. De vervangende toren is afkomstig van Leopard 2A6 KU-84-04, die samen met een andere Leopard 2A6 was ingedeeld bij de Afdeling Beproevingen Wapensystemen en Munitie (AWBM) op ’t Harde. Deze afdeling heeft experts in huis op het gebied van ballistiek (wetenschap en technologie die zich bezighoudt met de beweging, het gedrag en de effecten van projectielen), munitie- en wapentechniek, doelopsporing, vuurleidingssysteembesturing en bescherming. Dat geeft de toren wel zijn eigen unieke historie. Om effecten tijdens het vuren met het 120mm kanon meetbaar te maken is een en ander aan meetapparatuur ingebouwd geweest in de toren van de KU-84-04, deels aangebracht in de schietbuisophanging. De toren kon hierdoor niet meer in zijn oorspronkelijke operationele staat worden teruggebracht, en was daarmee niet meer geschikt als gevechtstank. Deze ruilkoepel is om de tank uiterlijk compleet te maken, voorzien van enkele losse elementen die afkomstig zijn van de oorspronkelijke toren: de opbergrekken op de hoeken aan de achterzijde, met op het rechterexemplaar het tanknummer ‘120’, en de afstandspantserplaten aan de zijkanten, waarop de naam van de tank, ‘Archangel’. Naar goed gebruik hebben tanks namen die beginnen met de letter van het eskadron waarbij het is ingedeeld. (CvB)