Oorkonde trompetblazen op naam van Johann Neunabel, trompetter van het Garde du Corps, 1775 met bijbehorende stamboom van J.J. Neurdenburg
oorkonde
Te zien in het museum:M.06.01.35Q.01
Een opmerkelijke oorkonde van een trompetter van de Garde du Corps uit 1775In 1775 kreeg Johann Neunabel, trompetter van het Garde du Corps (tussen 1685 en 1795 de bereden lijfwacht van de stadhouder; in 1775 was dat de lijfwacht van erfprins Willem V) een opmerkelijke en fraai uitgevoerde perkamenten oorkonde uitgereikt. Het bovenmaatse document (760 x 80 cm) heeft betrekking op zijn getoonde vaardigheid in het trompetblazen.
De kalligrafie en figuratieve decoratie (bestaande uit wapenschild van Willem V en een compositie van muziekinstrumenten met bladmuziek) zijn van de hand van Jan Fredrik Maul die zijn signatuur in rechts onderaan plaatste. De ‘echtheid’ van de oorkonde is bekrachtigd met maar liefst negen handtekeningen en even zoveel lakzegels van zeven trompetters en twee commandanten. Het taalgebruik, schrijffouten, de inhoud en de curieuze opmaak doen sterk vermoeden dat het om een schertsoorkonde gaat. Voor zover bekend werd er door krijgsmacht geen officiële diploma’s uitgereikt aan legermuzikanten als tamboers en trompetters, en zeker niet in een dergelijke, fraaie uitvoering. Het heeft er alle schijn van dat het een grap van de ondertekenaars betrof, ten tonele gevoerd naar aanleiding van wellicht Neunabels in diensttreden bij de Garde du Corps.
De herkomst van de oorkonde is interessant. Het komt namelijk uit het bezit van de in 2011 overleden Johannes J. Neurdenburg, een afstammeling van een Duitse militair die eveneens trompetter in het bovengenoemde Corps du Garde was.
De Neurdenburgs blijken gelieerd te zijn aan de Neunabels.
Johan Christiaan Neurdenburg, geboren 20 juli 1815 in Rotterdam en overleden in 1895, was de grootvader van Johannes J. Neurdenburg. De moeder van Johann Christiaan Neurdenburg was Janna Dorothea Neunabel, dochter van Johann Neunabel.
De familie van de overledene stelde op het document geen prijs, zodat zijn levenspartner, de Haagse schilder-schrijver Adrian Stahlecker, het aan het Legermuseum schonk. Deze kunstenaar stamt af van een beroepsmilitair, die deel uitmaakte van de Zwitserse Garde van prins Willem V. Deze Garde werkte als lijfwacht van de prins van Oranje.
Het gaat hier om Ludwig Stahlecker, geboren in Honau Würtemmberg (Zwitserland) en ingeschreven in 1751 in Oberhausen omdat Honau toen nog geen stadhuis had. Hij overleed in 1800.
Er zijn verschillende aanwijzingen die de echtheid van de oorkonde twijfelachtig maken.
Merkwaardig is het regelverloop van grote naar kleine, slechts met een loep te onderscheiden letters. Er is de aanhef die begint met ‘Ich Johann Jacob Eijffort Feld Trompetter under Hr: Excellence …bekene hiermit daß...’ als ware hij de belangrijkste persoon, terwijl de naam van de gefêteerde Jacob Neunabel slechts in aanzienlijk kleine letters is terug te vinden. Door Eijffort’s naam kronkelt een slang, een serpent, die niet alleen het gelijknamige (militaire) blaasinstrument, maar ongetwijfeld ook de negatieve bijbetekenis van dit kruipende dier symboliseert. Dan is er het omslachtige taalgebruik waarin Eijffort wijst op de trouw, vlijt en vlotheid waarmee zijn ‘Lehr-Burschen’ (leerjongen) Neunabel het ‘loblichen und rittermäßigen freyen Kunst des Trompetten blasens’ zich eigen heeft gemaakt in de gebruikelijke tweejarige opleidingsperiode, en dat hij ook nog eens voldeed aan de betaling van de vereiste 100 ‘Kriegs Thalers (zilveren talers) aan leergeld. Hij is nu lesbevoegd, maar desondanks, zo staat er verder, is het Neunabel pas na zeven jaar toegestaan om leerlingen aan te nemen en dan ook nog eens op voorwaarde dat die van ‘ehrlichen Eltern, und nicht unehrlich erzeuget’ moeten zijn.
De oorkonde heeft dus tevens de status van een diploma, getuigschrift, contract en, gezien de slotregels, dient ook nog als paspoort om Neunabel ‘aller Arten zu Waßer und zu Land frey daher und ungehindert pass- und repassiren zu lassen’.
Ten slotte is de oorkonde, die op 7 september 1775 te Breda is opgemaakt, overdadig ondertekend met de signaturen èn lakzegels (!) van regimentscommandant, generaal-majoor A.F. von Stöcken, ‘Obrist Commandant’ H.B. von Patkull von Posendorpff en de trompetters Johann Jacob Eijffort (achter zijn naam staat ‘Lehr Prins’ vermeldt), Johann George Nack, Johann Christoph Hoffmann, Johann Christoph Landmann, Hendrik Das, Johan Conrad Saerthell en Pieter Jacobsen die ook paukenist was.
Van al deze genoemde personen, de kalligraaf inbegrepen, is vooralsnog weinig bekend. Von Stöcken is juist in 1775 tot bevelhebber van het regiment benoemd en zou die functie tot 1787 vervullen. In het reglement van het Garde du Corps uit 1769 staat dat het regiment vier trompetters (1 per brigade) en een paukenist telde, terwijl er zeven lieden in die hoedanigheid de oorkonde ondertekend hebben. Uit enkele op internet aangetroffen archiefstukken blijkt dat Eijffort in het Hessische Wolrenda werd geboren, in Breda trouwde met Anna Geertruij en op 1 december 1819 overleed. Rond 1772 diende hij als trompetter van zijn garnizoen dat in Breda gelegerd was. Latere archiefstukken vermelden dat hij stadstrompetter en torenwachter in ’s-Hertogenbosch was en, heel opmerkelijk, dat hij in 1805 borg stond voor zijn landgenoot en vroegere leerling Johann Neunabel. Van deze, in het Duitse Hessen gelegen gehucht Utphe geboren ‘gediplomeerde’ trompetblazer is verder vooralsnog niets aan informatie gevonden. Het enige tastbare wat aan hem herinnert is zijn prachtig uitgevoerde, maar onechte trompettersoorkonde.
Bronnen:
- www.Bossche encyclopedie/borgbrieven
- Deyster, Hendrik van der., Naemregister Der Heeren Militaire Officieren Den Capitein Generaal En Veld-Marschalk. De Generaals, Lieutenant Generaals, Generaals Major, Colonels, Lieutenant Colonels, Majors, Capiteins, Lieutenants en Vendrigs: Van De Cavallery, Dragonders, Infantery, Artillery, Ingenieurs, Mineurs, Enz. Over De Troupen Der Verenigde Provintien. Als Mede De Gouverneurs, Commandeurs, Majors, Directeurs en Ingenieurs, &c., der Steden en Forten, in dienst van Haar Hoog Moogende. Verandert en Verbeterd voor den Jaare 1773, Leiden. voor 1801.
- Reglement voor het Escadron Gardes du Corps van Zyne Doorluchtigste Hoogheid, Den Heere Prince Erfstadhouder, ’s Gravenhage, 1769
Bovenstaande tekst is in licht gewijzigde vorm overgenomen in Armamentaria, vol. 47 (2012/2013), p. 306-309
- Een opmerkelijke oorkonde van een trompetter van de Garde du Corps uit 1775
In 1775 kreeg Johann Neunabel, trompetter van de Garde du Corps (tussen 1685
en 1795 de bereden lijfwacht van de stadhouder; in 1775 was dat de lijfwacht van
erfprins Willem V) een curieuze, maar fraai uitgevoerde perkamenten oorkonde uitgereikt.
Het bovenmaatse document (76 x 80 cm) heeft betrekking op zijn getoonde
vaardigheid in het trompetblazen.
De kalligrafie en figuratieve decoratie, bestaande uit wapenschild van Willem V en een
compositie van muziekinstrumenten met bladmuziek, zijn van de hand van Jan Fredrik
Maul die zijn signatuur rechts onderaan plaatste. De ‘echtheid’ van de oorkonde is
bekrachtigd met maar liefst negen handtekeningen en even zoveel lakzegels afkomstig
van zeven trompetters en twee commandanten. Het taalgebruik, schrijffouten, de
inhoud en de opmerkelijke opmaak doen sterk vermoeden dat het om een namaakoorkonde
gaat, waarmee met Neunabel een grap is uitgehaald. Voor zover bekend
werden er door krijgsmacht geen officiële diploma’s uitgereikt aan legermuzikanten
als tamboers en trompetters, laat staan in een dergelijke, fraaie uitvoering. Het heeft
er alle schijn van dat de ondertekenaars naar aanleiding van wellicht Neunabels in
diensttreding als trompetter bij de Garde du Corps, hem op deze wijze in het zonnetje
hebben gezet.
De herkomst van de oorkonde is wel zo interessant. Het komt namelijk uit het bezit
van de in 2011 overleden Johannes J. Neurdenburg, een afstammeling van een Duitse
militair die eveneens trompetter in de Garde du Corps. Of de Neurdenburgs door een
huwelijk gelieerd waren aan de Neunabels is niet bekend. Hoe dan ook, de familie van
de overledene stelde op het document geen prijs, zodat zijn levenspartner, de Haagse
schilder-schrijver Adrian Stahlecker, het aan het Legermuseum schonk. Deze kunstenaar
zou ook afstammen van een beroepsmilitair die diende in de lijfwacht van de
stadhouder, te weten de in Honau (Zwitserland) geboren Ludwig Stahlecker.
Er zijn verschillende aanwijzingen die de echtheid van de oorkonde twijfelachtig
maken. Allereerst is er het merkwaardige regelverloop van grote naar kleine, slechts
met een loep te lezen regels, de ‘kleine lettertjes’. Dan is er de gewichtige aanhef die
begint met ‘Ich Johann Jacob Eijffort Feld Trompetter under Hr: Excellence …bekenne
hiermit daß…’ als ware hij de belangrijkste persoon, terwijl de naam van feestvarken
Jacob Neunabel slechts in aanzienlijk kleine letters is terug te vinden. Ook kronkelt
door Eijffort’s naam een slang, een serpent, die niet alleen het gelijknamige (militaire)
blaasinstrument, maar ongetwijfeld ook de negatieve bijbetekenis (plaaggeest, pestkop)
van dit kruipende dier symboliseert. Voorts is er het omslachtige, gezwollen taalgebruik
waarin Eijffort wijst op de trouw, vlijt en vlotheid waarmee zijn ‘Lehr-Burschen’
(leerjongen) Neunabel het ‘loblichen und rittermäßigen freyen Kunst des Trompetten
blasens’ zich eigen heeft gemaakt in de gebruikelijke tweejarige opleidingsperiode, en
dat hij voldeed aan de betaling van de vereiste 100 ‘Reichs Thalers (zilveren talers) aan
leergeld. De oorkonde verleent Neunabel de bevoegdheid om nu zelf les te geven en
leerlingen aan te nemen, maar, zo staat er, is dat hem pas na zeven jaar toegestaan en
dan ook nog eens op voorwaarde dat die leerlingen van ‘ehrlichen Eltern, und nicht
unehrlich erzeuget’ moeten zijn.
De oorkonde heeft dus tevens de status van een diploma, getuigschrift, contract en,
gezien de slotregels, dient ook nog als paspoort om Neunabel ‘aller Arten zu Waßer
und zu Land frey daher und ungehindert pass- und repassiren zu lassen’.
Ten slotte zijn er de zeven signaturen èn lakzegels (!) die de op 7 september 1775 te
Breda opgemaakte oorkonde bekrachtigen. In het reglement van het Garde du Corps
uit 1769 staat dat het regiment vier trompetters (1 per brigade) en een paukenist
telde, terwijl er zeven lieden in die hoedanigheid de oorkonde ondertekend hebben.
De signaturen zijn afkomstig van regimentscommandant, generaal-majoor A.F. von
Stöcken, ‘Obrist Commandant’ H.B. von Patkull von Posendorpff en de trompetters Johann
Jacob Eijffort (achter zijn naam staat ‘Lehr Prins’ vermeld), Johann George Naede
(?), Johann Christoph Hoffmann, Johann Christoph Landmann, Hendrik Das, Johan
Conrad Saerlhell en Piter Jacobsen die ook paukenist was. Van al deze genoemde
personen, de kalligraaf Maul inbegrepen, zijn vooralsnog weinig gegevens gevonden.
Von Stöcken was juist in 1775 tot bevelhebber van het regiment benoemd en zou die
functie tot 1787 vervullen. Uit enkele op internet aangetroffen archiefstukken blijkt
dat Eijffort in het Hessische Wolrenda werd geboren, in Breda trouwde met Anna
Geertruij en op 1 december 1819 overleed. Rond 1772 diende hij als trompetter van
zijn eenheid die in Breda gelegerd was. Later was hij stadstrompetter en torenwachter
in ’s-Hertogenbosch en, heel opmerkelijk, stond in 1805 borg voor zijn landgenoot en
vroegere leerling Johann Neunabel. Van deze, in het Duitse Hessen gelegen gehucht
Utphe geboren ‘gediplomeerde’ trompetblazer is verder niets aan informatie gevonden.
Het enige tastbare wat aan hem herinnert is zijn prachtig uitgevoerde, maar
onechte trompettersoorkonde.
A remarkable charter of a trumpeter of the Garde du Corps from 1775
Trumpet playing charter in the name of Johann Neunabel, trumpet player of the Garde
du Corps, 1775. The charter is written in calligraphy and decorated by Jan Fredrik Maul.
In this charter, trumpet player Jan Jacob Eijfford states that after two years of study, his
pupil Johann Neunabel has succeeded in becoming a trumpet player in the Garde du
Corps, the cavalry regiment of William V, prince of Orange. This beautifully decorated,
but probably fake charter was signed by Commander General-Major A.F. von Stöcken,
Colonel H.B. von Patkull von Posendorpff and the trumpet players Johann George
Nack, Johann Christoph Hoffmann, Johann Christoph Landmann, Hendrik Das, Johan
Conrad Saerthell and Pieter Jacobsen. As things stand, all these military men are unknown,
with the exception of Eijfford, who was later town and tower trumpet player
in the city of ‘s-Hertogenbosch.
Bronnen
- www.Bossche encyclopedie/borgbrieven
- Deyster, Hendrik van der, Naemregister der heeren militaire officieren … (Leiden
[1773])
- Reglement voor het Escadron Gardes du Corps van Zyne Doorluchtigste Hoogheid,
Den Heere Prince Erfstadhouder (Den Haag 1769)
(Armamentaria, vol. 47 (2012/2013), p. 306-309)