Draaginsigne, ereteken voor gewonden "VERMINKT IN DE VERDEDIGING VAN 'T VADERLAND", onderofficieren en minderen, ingesteld 27 maart 1801
insigne
Te zien in het museum:M.05.01.32Q.02.02
Het ereteken voor verminktenBegin 2012 kwam er op een Duitse veiling een merkwaardig Nederlands militair embleem
onder de hamer. Het insigne werd verworven door het Legermuseum en bleek
na onderzoek de allereerste versie te zijn van een gewondeninsigne die in de wereld
bekend is.
Tot 1801 werden militairen die door opgelopen verminkingen niet meer geschikt
waren voor de krijgsmacht, financieel afgekocht. Al vanaf ten minste de zeventiende
eeuw bestond daartoe een soort vergoedingsregeling als compensatie om op een
acceptabel niveau verder te kunnen leven in de burgermaatschappij. De aard van de
verwonding of verminking bepaalde de hoogte van de uitkering. Vaak werden de
vergoedingen per campagne vastgesteld. Zo werden in 1653, naar aanleiding van de
Eerste Engelse Zeeoorlog (1652-1654) de vergoedingen vastgesteld ‘voor die geenen
die in ’s landts dienst ten oorloge te water zouden verminkt worden’. Voor het verlies
van beide ogen ontving men in 1653 bijvoorbeeld 1066 guldens, 13 stuivers en 4
penningen. Als er nog een oog over was bedroeg deze som 240 gulden. Het gewond
raken werd eigenlijk gezien als een beroepsrisico. Dit zou rond 1800 veranderen met
de vestiging van de Bataafse Republiek. Het was niet voor niets dat de leuze van de
nieuwe republiek Vrijheid, Gelijkheid en Broederschap luidde. Een van de eerste grote
campagnes van de Bataafse Republiek vond in 1799 plaats, toen een gecombineerde
Brits-Russische legermacht op de Noord-Hollandse kusten landde. Het was de eerste
grote strijd op Nederlands grondgebied sinds de vestiging van de nieuwe republiek.
In maart 1801 werd er in de Eerste Kamer gediscussieerd over de vraag hoe om moest
worden gegaan met uit de strijd, met verminkingen teruggekomen soldaten.
Er werd vastgesteld dat de verminkte onderofficieren en manschappen naast een jaarlijks gage ook
een extra financiële toeslag zouden ontvangen. Het verlies van een arm of been gaf recht op 2 dukaten,
twee benen 4 dukaten en degene die beide armen verloren had of geheel van ’t gezicht beroofd was een
dubbel gage. Daarnaast kregen de afgekeurde troepen ook voor het eerst recht op gratis gebruik van geneesen
heelkundige middelen. Deze dienden te worden verstrekt door de militaire apotheker in de woonplaats,
of indien die niet ter plekke aanwezig was, door een civiele apotheker. Een andere primeur was het recht op
een militaire uitvaart met alle bijbehorend eerbetoon.
De heren officieren die over het algemeen van goede afkomst waren kregen geen recht op de bovengenoemde compensatie.
Waar wel iedereen, ongeacht rang en stand, recht op had, was het bijbehorende militaire
ereteken. Dit stoffen insigne is ovaal van vorm, 8 cm hoog, en toont twee in goud
geborduurde gekruiste zwaarden op een rode ondergrond. Daaromheen staat de
tekst ‘verminkt in de verdediging van het vaderland’. Het stoffen embleem werd in een
messing houder gevat en achter glas gezet. Met een haak aan de achterzijde werd het
op de linkerborst van de kleding gedragen. Overigens was bepaald dat het embleem
ook zou worden uitgereikt aan invalide militairen in toekomstige campagnes.
The token of respect for wounded soldiers
Until the 19th century, soldiers who were wounded during battle and no longer fit
for military service were dismissed with a sum of money. This changed during the
establishment of the Batavian Republic (1795-1806), the Dutch satellite state of the
Revolutionary French Republic. After the Anglo-Russian invasion of the province of
Noord-Holland in 1799, wounded soldiers received better social treatment from the national
authorities. In addition to an annual sum of money, wounded military personnel declared
unfit for service were given the right to free medical care and a military funeral with
all accompanying tributes. Also, for the first time in history, they were awarded an insignia,
which was worn on the left breast. The (Dutch army) museum recently purchased
this extremely rare emblem for wounded soldiers, the oldest extant token of respect
for the military wounded in battle.
Bronnen
- Besluiten der eerste kamer van het vertegenwoordigend
lichaam des Bataafschen volks, maart
1801, deel 32 (Den Haag 1801)
Scherpschutters van de infanterie van het Koninkrijk
Holland (1806-1810) met het ereteken voor
verminkten op de borst. Plaat in: Abbildungen der
Uniformen aller Truppen in Hamburg seit den Jahren
1806-1815 einquartirten gewesener Truppen:
96-130 Holländer. Handschrift (Z.p. circa 1900).
(Armamentaria, vol. 47 (2012/2013), p. 28-29)