Het maritiem patrouillevliegtuig de Breguet (BR.1150) 'Atlantic' SP-13A (6120) constructienummer 60 uitgemonsterd in kleurenschema en registratienummer 250 van het 321 squadron der Marine Luchtvaart Dienst
Maritiem patrouillevliegtuig
Te zien in het museum:buiten ntb
Benaming: Brequet SP-13A (BR.1150) AtlanticType: Maritiem Patrouillevliegtuig/onderzeebootbestrijder
Spanwijdte: 36,3 m
Lengte: 31,75 m
Leeggewicht: 24000 kg
Maximum gewicht 43500 kg
Maximum snelheid: 614 km/u
Vliegbereik: 9270 km
Bemanning: 12
Motoren: 2 Rolls & Royce Tyne R.Ty-20 Mk.21
Vermogen 6105 pk elk
Aantal 9
De Brequet Atlantic is van 1969 tot 1984 in gebruik geweest bij het 321 squadron van de Marine Luchtvaartdienst op Marine Vliegkamp Valkenburg. Van de negen toestellen zijn er drie verloren gegaan door verschillende oorzaken. De zes overgebleven toestellen zijn terug verkocht naar Frankrijk.
Historie
Dit toestel is van het begin af aan ontworpen door Breguet als maritiem patrouillevliegtuig naar aanleiding van NATO specificaties uit 1958 voor de opvolger van de Lockheed Neptune. Ze zijn gebouwd en ontwikkeld door een Europees consortium van fabrikanten onder de naam SECBAT (Société d'Étude et de Construction de Breguet Atlantic)
Het eerste prototype vloog in oktober 1961, het tweede in februari 1962. Een initiële order van 40 toestellen voor Frankrijk en 20 stuks voor Duitsland werd in 1963 ontvangen. Het eerste voorserie-toestel vloog in februari 1963; het tweede in september 1964. Beiden hadden een verlengde romp. De aflevering vond plaats tussen 1965 en 1968. De productie was eigenlijk net gestaakt toen er een order binnenkwam van Nederland voor negen toestellen, later gevolgd door een opdracht voor achttien toestellen voor Italië.
Kenmerkend is de tweedelige romp: de bovenzijde bevat een drukcabine met de bemanningsruimte en bedieningsapparatuur en de onderzijde wapenruimte van 9 meter ten behoeve van de onderzeebootbestrijdingsmiddelen, zoals acht geleide torpedo's, dieptebommen, of mijnen. Verder is MAD aanwezig in de staartboom, een radarscanner in een intrekbare radome onder de romp.
Een neventaak van de Atlantic is ook SAR en lange-afstandspatrouilles.
In 1978, gaf de Franse regering opdracht tot het ontwikkelen van een opgewaardeerde versie, de Atlantic Nouvelle Generation (later ook wel Atlantique 2), mede omdat verdere opdrachten uitbleven.
Vooral de uitrusting en avionica werden aangepakt, door onder andere een nieuwe radar, sonar, tactische computer en een FLIR-installatie. Verder kreeg het toestel de mogelijkheid om de Exocetraket tegen oppervlakteschepen mee te voeren. Twee bestaande Atlantics werden omgebouwd tot prototypen. De eerste vloog als zodanig in mei 1981. Er zijn er uiteindelijk 28 toestellen gebouwd.
Achtergrond bij de Marine Luchtvaartdienst:
Door de brand op het vliegkampschip Hr. Ms. Karel Doorman, en de daarop
volgende uitdienststelling en verkoop aan de Argentijnse marine, ontstond
plotseling een dringende behoefte aan een langeafstandspatrouillevliegtuig. In
deze behoefte konden de Neptunes niet voorzien. Er werd op 7 juli 1968 door de
MLD een order geplaatst voor negen Atlantic's. Er kwamen direct vier toestellen
beschikbaar die reeds voor een Franse order in productie waren, zodat de MLD
het niet te lang zonder ASW-toestellen zou moeten stellen. Het eerste probleem
dat men tegen kwam was dat de handboeken in het Frans waren geschreven en dus
moest worden vertaald. Op 26 juni 1969 werd op de vliegbasis Nîmes Garons in
Frankrijk de eerste Atlantic, 250, overgedragen; op 10 februari 1972 kwam de
laatste in MLD dienst. Het duurde nog tot 5 september 1969 voordat de eerste
vlucht vanaf Marinevliegkamp Valkenburg gemaakt kon worden. De Atlantic's
werden ingedeeld bij het gereactiveerde Vliegtuigsquadron 321 en ondergebracht
in hangaar 6. Het was voorzien van zeer moderne opsporingsapparatuur, een
prettige leefruimte en op iedere vlieghoogte vriendelijk voor zijn 12
bemanningsleden. De 8-vormige romp gaf het toestel een karakteristiek
uiterlijk. In de bovenste cabine bevonden zich het flightdek en
bemanningsverblijf, In het onderste deel het bommenruim en de opsporingsradar.
De Atlantic was qua ontwerp een goed toestel, toch is het bij de MLD door
technische problemen en vliegongevallen een zorgenkindje geweest. Op 15
augustus 1973 moest de 257/V na een geslaagde noodlanding op zee ter hoogte van
Wassenaar worden afgeschreven. De 253/V en 255/V gingen beide, respectievelijk
op 14 september 1978 tijdens een NAVO-oefening boven de Ierse Zee verloren, de
255/V werd op 290 kilometer ten westen van de Hebriden op 15 januari 1981
verloren. Daarbij vonden drie bemanningen de dood. Oorzaak was een breuk in één
der hefbomen. Besloten werd de resterende toestellen aan de grond te houden
totdat de problemen waren opgelost. De gebreken werden niet bij de andere
gebruikers geconstateerd. Nadat de Atlantic's bijna een jaar aan de grond
hadden gestaan kon men op 16 december 1981 weer vliegen. Toch besloot de
marineleiding in maart 1983 om de toestellen uit te faseren. Eind 1983 werd de
eerste kist geconserveerd voor een eventuele koper. Op 28 december 1984 werd
de laatste (afscheid) vlucht uitgevoerd met de Atlantic 256/V . De zes
overgebleven toestellen zijn aan de Franse Marine
verkocht.
Achtergrond Vliegtuig:
De Atlantic werd speciaal voor de NAVO ontworpen ter vervanging van de Lockheed
P2V Neptune. De specificaties waaraan moest worden voldaan, waren door de
verdragsorganisatie vastgesteld en vervolgens verstrekt aan een aantal Europese
vliegtuigfabrikanten. Uit de 25 ingediende ontwerpen kwam in 1958 de Brequet
type Br.1150 Atlantic als de beste te voorschijn. Dit was het eerste toestel
ter wereld dat speciaal voor dit doel, ASW (anti sub-marine warfare) was
ontworpen. Deelnemers waren: Brequet, Sud Aviation, SABCA en Sonaca,
Dornier/Siebel en Fokker. De VS leverde de elektronische uitrusting. Op 21
oktober 1961 vond de eerste vlucht, van 42 minuten, plaats vanaf Toulouse
(Frankrijk). Op 23 februari 1962 koos het tweede prototype het luchtruim. Twee
maanden later, op 19 april 1962, verongelukte het toestel tijdens een
avondvlucht, echter waardoor vertraging ontstond in het vliegprogramma. Er
werden nog een aantal prototypen beproefd door de Franse en Duitse Marine. De
romp en vleugels zijn opgebouwd uit sandwichmateriaal in een
honingraatstructuur tussen aluminium beplating. De eerste orders omvatten 40
toestellen voor de Franse en 20 stuks voor de Duitse marine. Ze werden
'om-en-om' voor de Fransen en Duitsers gebouwd en afgeleverd. Het eerste
productietoestel werd op 10 december 1965 op Nimes-Garons overgedragen. Het
laatste toestel van de 60 toestellen werd in juni 1969 overgedragen (aan
Duitsland).
Toestel in de collectie van het NMM:
De Atlantic SP-13A in de collectie van het NMM is echter geen orgineel toestel dat dienst heeft gedaan bij de Marine Luchtvaardienst maar heeft voor de uitelijke historische verschijningvorming en beeldvorming een MLD registratie “250” en constructienummer: 55 gekregen. De orginele Duitse registratie van dit toestel is namelijk 61+20 met c/n 60 Het toestel is namelijk afkomstig van de Bundesmarine het toestel was ingedeeld bij Marineflieger Geschwader 3 “Graf Zeppelin”. Het toestel werd op 15 januari 2007 overgevlogen van Nordholt naar de Vliegbasis Soesterberg en overgedragen aan het Militaire Luchtvaartmuseum. Het toestel had op dat moment in totaal 9610.5 uur gevlogen. Onder meer door overname door de Bundesmarine van de P3C Orions van de Marine Luchtvaartdienst was deze Atlantic overbodig geworden.
Airframe
Lengte : 31,75 m.
Spanwijdte: 36,30 m.
Hoogte: 11,33 m.
Leeg gewicht: 24.000 kg.
Maximum
startgewicht: 43.500 kg.
Motor
Aantal: 2
Kruissnelheid: 320 km/h.
Merk: Rolls Royce
Max. snelheid : 614 km/h.
Type : Tyne-R-20 Mk.21
Vliegbereik : 9270 km
Vermogen : 6.105 pk
Plafond : 9.100 m.
Bommenlast :
_____________
2 torpedo's of dieptebommen
Jaar invoering : 1969
Jaar uitfasering : 1984
Registratie: 250 t/m 258 met de letter V (Valkenburg) van Marine Vliegkamp Valkenburg
Bronnen:
'Geschiedenis van Squadron 321', Bart M. Rijnhout, De
Bataafse Leeuw, Amsterdam 1984.
'75 jaar Vliegende Marine', Willem Geneste,
uitgave Marine voorlichting, Den Haag, 1992.
'85 jaar Marineluchtvaartdienst
in woord en beeld', Peter Korbee, uitgave Korbee promotie, Rijnsburg,
2002.
'70 jaar MLD', N. Geldhof, Uitgeverij Eisma, Leeuwarden
1987.
'Operaties van 320 Squadron', Nico Geldhof, Geromy, 2006.
Archief Peter
Korbee