Convair F-102A 'Delta Dagger' jachtvliegtuig met serial 56-1032 en registratie FC-032 van het Amerikaanse 32nd Fighter Interceptor Squadron (32nd FIS)
jachtvliegtuig
Te zien in het museum:buiten ntb
Benaming: Convair F-102A Delta DaggerType: Jachtvliegtuig
Spanwijdte: 10,62 m
Lengte: 20,84 m
Leeggewicht: 8630 kg
Maximum gewicht: 14288 kg
Maximum snelheid: 1328 km/u op 12000 m hoogte
Vliegbereik: 2173 km
Bewapening: 3 Hughes AIM-4E Falcon infrarood lucht/lucht raketten
3 Hughes AIM-4F lucht/lucht raketten
Bemanning: 1
Motor: 1 Pratt&Whitney J57-P-23 turbojet, 7802 kg stuwdruk
Ontwikkeling:
Convair, nu een onderdeel van General Dynamics, ontwikkelde in het midden van de jaren 1950 de F-102A Delta Dagger, bedoelde om met hoge snelheid, ± 2150 km/u, hoogvliegende bommenwerpers te onderscheppen. Dit voornemen werd ingehaald door technologische ontwikkelingen, wat leidde tot het besluit het vliegtuig minder snel te maken. Wel werd het toestel voorzien van een computer die het radar, navigatie- en vuurleidingssysteem aanstuurde. De zes geleide Falcon lucht-lucht raketten bevonden zich in de romp en waren bevestigd aan de binnenzijde van luiken. Zij kwamen in afvuurpositie mee naar buiten als de luiken zich openden. Het prototype van de Delta Dagger vloog op 24 oktober 1953 en gedurende de zestiger jaren was het de belangrijkste Luchtverdedigingsjager van de U.S. Air Force
Al tijdens WO II begon, m.n. in nazi-Duitsland door Alexander Lippisch, de research naar de bruikbaarheid van een deltavleugel om sneller dan de snelheid van het geluid (mach 1.0) te kunnen vliegen. Na de oorlog werd dit onderzoek in alle delen van de wereld voortgezet en vrijwel overal kwamen vliegtuigen uitgerust met een dergelijke vleugelvorm voorbij het ontwerpstadium. Bekende, succesvolle voorbeelden zijn de Franse Mirage, de Concorde, de Russische MiG 21 Fishbed en de Saab J-35 Draken. De Amerikaanse industrie bleef niet achter en presenteerde de Douglas A-4 Skyhawk voor de marine en als meest veelbelovende ontwerp voor de luchtmacht de Convair F-102A Delta Dagger of Deuce zoals dit toestel door de vliegers die ermee vlogen werd genoemd. Een radicaal nieuw ontwerp en de deltavleugel bood ontegenzeggelijk grote voordelen, zoals de mogelijkheid om zeer hoge snelheden te bereiken en het relatief grote vleugeloppervlak bood de mogelijkheid om grote brandstoftanks in te bouwen zonder de vleugel al te ‘dik’ te maken. Een van de aerodynamische uitdagingen was echter de disproportioneel hogere weerstand in het transsone gebied, tussen mach 0.9 en 1.1. Dit was het probleem waar vliegtuigbouwer Convair mee werd geconfronteerd bij de beproeving van het prototype van de F-102. Het vliegtuig was in eerste instantie niet in staat de geluidssnelheid te overschrijden en een grote order voor het Air Defence Command (ADC) van de Amerikaanse luchtmacht, die dit type had verkozen boven een ontwerp van Lockheed, kwam daardoor in gevaar. De aerodynamische weerstand was te groot en de toegepaste J-57 motor (uit o.a. de F-100) had te weinig vermogen om deze weerstand te overwinnen. Tot geluk van de ingenieurs van Convair had echter een jonge wetenschapper bij NACA[2], Richard Whitcomb, een theorie ontwikkeld die zou leiden tot de area rule. Door de romp van een vliegtuig ‘midscheeps’ dunner te maken, als compensatie voor verdikkingen elders, zoals motorinlaten en cockpits, zou de weerstand in het transsone gebied aanmerkelijk teruggebracht kunnen worden. Zo ontstond de vorm die bekend zou worden als de coke bottle shape. De F-102 romp werd aangepast, het vliegtuig accelereerde moeiteloos door de geluidssnelheid en Convair was gered. Bij huidige vliegtuigen is deze area rule al vanaf het ontwerpstadium in de vorm verwerkt.
Een ander interessant aspect van de Deuce was zijn voor de jaren vijftig revolutionaire Fire Control Computer (FCC). In feite was de F-102A, althans dat was de bedoeling, een FCC waar een vliegtuig omheen werd gebouwd. De firma Hughes ontwikkelde een FCC en Automatic Flight Control System (AFCS), de MA-1, die samen en geïntegreerd in staat zouden moeten zijn om vanaf wheels up het vliegtuig te besturen, de onderschepping uit te voeren, de bewapening te lanceren en het vliegtuig terug naar de basis te dirigeren. De MA-1 zou op zijn beurt moeten samenwerken in het Semi Automatic Ground Environment (SAGE) netwerk van IBM. De vlieger was dan alleen nog aan boord voor de start en de landing en om tijdens de vlucht de systemen te monitoren. Op deze wijze zou het wapensysteem door slechts een bemanningslid te bedienen zijn. Zoals te verwachten was liep dit ambitieuze project de nodige vertraging op, evenals de voor de F-106 bedoelde J-67 motor. Omdat de USAF niet langer wilde wachten, de Sovjet dreiging met nucleaire bommenwerpers werd te groot geacht, werd uiteindelijk als interim oplossing genoegen genomen met de MG-10 FCC, die aanmerkelijk minder capaciteiten had. Het was de bedoeling dat de update van de F-102, de F-102B, met de nieuwe FCC en de nieuwe motor zou worden uitgerust. Uiteindelijk resulteerde deze en alle andere wijzigingen, nadat er bijna 1000 F-102A’s waren gebouwd, in een geheel nieuw vliegtuig, de F-106 Delta Dart, de ultieme interceptor. De FCC bleef echter voor hoofdbrekens zorgen, en de modificaties volgden elkaar sneller op dan de productie kon bijhouden. Toen de teller op 340 vliegtuigen stond werd de F-106 productie gestaakt en werd de F-4 Phantom, van origine een fleet defender, ook bij de luchtmacht geïntroduceerd. De F-106 werd nooit geëxporteerd, maar een aantal overtollige Delta Daggers heeft nog zijn weg gevonden naar de Griekse en Turkse luchtmachten. Het was daar dat een F-102A zijn enige overwinning ooit in de lucht heeft behaald: op een Griekse F-5 die tijdens het conflict op Cyprus in 1974 door een Turkse F-102A werd neergehaald.
De 'Delta Dagger' in relatie tot de Nederlandse Militaire Luchtvaart:
De Delta Dagger heeft van 1960 tot 1969 dienst gedaan bij het 32 TFW (Tactical Fighter Wing) op de Vliegbasis Soesterberg. . Van september tot november 1960 werden vliegers en grondbemanningen van het 32nd Fighter Interceptor Squadron (32nd FIS) omgeschoold op de F-102. Dit vond plaats op Wheelus Air Base in Libië. Op 17 december landde de eerste acht van in totaal 21 F-102A's op de Vliegbasis Soesterberg. Van het 32nd FIS stonden steeds twee toestellen op 5 minuten 'alert'. In juni 1969 werd begonnen met de omscholing naar de F-4E Phantom op Homestead Air Force Base in de Verenigde Staten. Begin juli 1969 vertrokken de F-102A's vanaf de Vliegbasis Soesterberg om te worden overgedragen aan het 132nd FIS te Bangor in de staat Maine.
Eenheden:
32nd FIS (Fighter Interceptor Squadron)
Taken:
Luchtverdediging (Quick Reaction Alert)
Bijzonderheden:
In totaal zijn er 35 F-102A's in gebruik geweest bij het 32nd FIS. Het squadron vloog operationeel met 21 toestellen.
Het toestel in de collectie van het NMM:
In 1969 ontving de Griekse Luchtmacht toestellen van het type Delta Dagger van de Amerikaanse Luchtmacht. De Delta Dagger heeft tot 1970 dienst gedaan bij de Griekse luchtmacht en werd daarna opgeslagen op de Vliegbasis Elefsis. In 1995 werd het toestel verworven door de Stichting Vrienden van het Militaire Luchtvaartmuseum en in de kleuren en registratie uitgemonsterd zoals de Delta Daggers destijds vlogen bij het 32 FIS op Soesterberg. Het registratienummer FC-032 behoort officieel niet bij dit voormalig Griekse toestel, maar is voor de uiterlijke verschijningsvorm overgenomen van een toestel dat bij het 32nd Fighter Interceptor Squadron heeft gevlogen. Sinds die tijd maakt het deel uit van de museale collectie. In 2019 is het bruikleen van de Stichting Vrienden van de Militaire Luchtvaart collectie omgezet in een schenking aan de Staat. Het behoort nu tot de rijkcollectie.