De Hiller OH-23C 'Raven' helikopter met registratienummer O-36
helikopter
Te zien in het museum:M17.01.14L.04
Hiller OH-23C, 'Raven' lichte verkenningshelikopterOntwikkeling:
De Hiller H-23 'Raven' is ontwikkeld uit de Hiller 360, een driepersoons helikopter die in 1948 in de Verenigde Staten van Amerika door Hiller Helicopters Inc. werd gebouwd. Nadat operationele ervaring was opgedaan in Korea met de H-23A, zoals de militaire type-aanduiding luidde, werd de 'B'-versie van de 'Raven' ontwikkeld. Een groot deel van de productie was bestemd voor de USArmy, maar een ander deel voor NAVO-lidstaten in het kader van het Mutual Defense Assistance Program (MDAP). De H-23C ontstond in 1955 en onderscheidde zich van eerdere versies door, metalen rotorbladen en een opvallend bolle, in plaats van platte, cockpitkap.
Begin jaren '60 veranderde het type-aanduidingssysteem van Amerikaanse militaire vliegtuigen en werden de H-23B en H-23C gewijzigd in respectievelijke OH-23B en OH-23C.
De Hiller 'Raven' bij de Nederlandse Militaire Luchtvaart:
Nadat bij de Marineluchtvaartdienst (MLD) al ervaring was opgedaan met helikopters van het type Sikorsky S-51 en S-55, arriveerden in juni 1955 de eerste drie van 35 helikopters van het type Hiller H-23B. De toestellen waren eigendom van een Landmachtonderdeel, de Groep Lichte Vliegtuigen (GPLV), maar werden gevlogen en onderhouden door personeel van de Koninklijke Luchtmacht (KLu). Nederland ontving de helikopters in het kader van het MDAP.
De komst van de helikopter maakte een volstrekt andere vliegopleiding noodzakelijk. Vijftien toestellen werden direct geassembleerd en met deze helikopters werd bij het 298 Squadron de Helikoptervliegeropleiding (HVO) opgezet. In november van datzelfde jaar werd de HVO aan het 299 Squadron toegewezen.
In 1958 werden de overige twintig 'Ravens' geassembleerd en verdeeld over de twee squadrons. In 1959 ontving de KLu nog een 'Raven' van het type H-23C. Van september tot december 1959 werden twee Hillers ingedeeld bij Vliegtuigsquadron 8 (VSQ 8) van de MLD.
Op 1 oktober 1962, tijdens de Berlijnse crisis, werd het tot dan toe mobilisabele 300 Squadron opgericht dat de HVO taak overnam van 299 Squadron. De komst van de Alouette III betekende het einde van het 'Raven' tijdperk bij de KLu. Op 11 augustus 1965 vond de laatste vlucht met een Hiller OH-23B plaats.
Eenheden:
HVO, 298, 299 en 300 squadron van de GPLV en VSQ 8 van de MLD
Taken:
Verbindings- en verkenningshelikopter, Search Air Rescue,
Bijzonderheden:
Ondanks dat de Hiller niet geschikt was voor het uitvoeren van reddingsoperaties boven water, werden in 1956 twee H-23B's op Vlb Leeuwarden gestationeerd. Bij gebrek aan een hijsinstallatie werd een touw gebruikt, dat naar beneden werd geworpen in de hoop dat de drenkeling zich kon vastklampen. Ook werden beproevingen gedaan om mensen met een 'schepnet' uit het water te vissen. Na een oefening met de MLD en de Koninklijke Noord en Zuid Hollandse Redding Maatschappij in 1958, concludeerde het Commando Luchtstrijdkrachten dat de Hiller in geen enkel opzicht voldeed aan de eisen die aan Sea Air Rescue helikopters werden gesteld en verzocht werd om over te gaan tot de aanschaf van zes reddingshelikopters.
Ziekenvervoer door de lucht
De achtste september 1958 's morgens om half twaalf, daalden op een weiland in de nabijheid van de Ursula-kliniek in Wassenaar twee helikopters, afkomstig van de vliegbasis Ypenburg. Het ene toestel, gevlogen door majoor H. Breeman, vervoerde een ernstige zieke; in het andere bevonden zich de majoor-vlieger J.H. Lukkien en de eerste Luitenant-arts J.F. Burger. De helikopters waren te hulp geroepen voor het vervoer van de patient , die dermate ernstig ziek was, dst vervoer over de weg niet verantwoord was.
De beide toestellen vertrokken 's morgens omstreeks acht uur van Ypenburg en landden op een marine-terreintje in Vlissingen op 500 meter afstand van het ziekenhuis, waar de patiënt verbleef. Aan het eind van de geslaagde vlucht Vlissingen-Wassenaar, die drie kwartier duurde, zetten de beide vliegers de helikopters op het gras neer. (Vliegende Hollander september 1958)
In totaal hebben 36 Hillers Raven dienst gedaan bij de KLu, waarvan 35 van het type Hiller OH-23B met het platte windscherm en 1 van het type OH-23C, die uiterlijk afweek door de bolle cockpit en daardoor op een helikopter van het type Bell-47 leek. Al snel stond de OH-23C bekend als de 'Bell-Hiller'.
Het toestel in de collectie van het NMM:
Dit is de enige Hiller OH-23C die bij de KLu dienst heeft gedaan. De helikopter werd op 2 mei 1959 in dienst gesteld bij de KLu. Op 14 april 1965 werd het afgeschreven en opgeslagen bij de Depot Vliegtuigmaterieel Gilze-Rijen. In 1968 werd de helikopter overgebracht naar het Museum van de Koninklijke Luchtmacht op de Vlb Soesterberg. Sinds 1981 is het toestel opgenomen in de collectie van het MLM, thans NMM. Het toestel heeft uitsluitend bij het 299 squadron gevlogen, maar is ten onrechte voorzien van het embleem van 298 Squadron.