Het North American P-51K 'Mustang' jachtvliegtuig met registratienummer H-307 c/n 111-30258, s/n 44-12525
jachtvliegtuig
Te zien in het museum:M16.00.46N.01
North American P-51D/P-51K 'Mustang' JachtvliegtuigOntwikkeling:
Besprekingen om North American Aviation (NAA) in te schakelen bij licentiebouw van Curtiss P-40 jagers voor de Royal Air Force (RAF), resulteerden in een voorstel van NAA om een nieuw jagertype te ontwerpen, waarvoor al een concept op de tekentafel lag. Alles was splinternieuw: de dragende huid was consequent doorgevoerd, de benzinetanks in de vleugel en niet langer tussen motor en piloot, een wijdsporig landingsgestel, vrijwel ongewelfde vleugels, een slanke neus en een radiatorhuis onder de romp dat zó goed doordacht was dat de hete lucht die er uit stroomde zelfs stuwkracht gaf. Die radiatorinlaat stond later model voor de motorinlaat van de F-16 'Fighting Falcon'. Vervanging van de Allison V-1710 motor door de krachtiger Packard Merlin V-1650-3, voorzien van een aanjager verbeterde de prestaties van de P-51 op grote hoogte aanmerkelijk.
De North American P-51D/P-51K 'Mustang' bij de Nederlandse Militaire Luchtvaart
Al in 1941 had de Militaire Luchtvaart van het Koninklijk Nederlands-Indische Leger (ML/KNIL) belangstelling voor de P-51, maar de Amerikaanse overheid wees de aanvraag af. Begin 1945 werd opnieuw een aanvraag ingediend voor veertig P-51's en al in juni 1945 waren de toestellen, voorzien van Nederlandse kentekens, rechtstreeks vanaf de fabriek bestemd voor de ML/KNIL in Australië geleverd. In vliegtuigdepots van de Royal Australian Air Force werden de toestellen opgebouwd en vliegklaar gemaakt. In april en mei 1946 vlogen de eerste toestellen naar de Vlb Tjililitan bij Batavia op Java en later ook naar andere vliegbases verspreid over de archipel. Op 10 juni 1950 werd het 120 Squadron, als laatste ML/KNIL P-51 eenheid, opgeheven. Van de 40 aangeschafte toestellen waren er nog 27 over die nog jarenlang bij de Indonesische Luchtmacht dienst deden.
Eenheden:
120, 121, 122 Squadron, Photo Verkennings Afdeling
Taken:
Jachtbommenwerper, escortejager, patrouillevluchten, luchtverdediging, fotoverkenning
Aantal: 40
Bijzonderheden:
Nog voordat de RAF een eerste order van 320 stuks had geplaatst, maakte het prototype op 26 oktober 1940 zijn eerste vlucht. De jager kreeg van de Britten de naam 'Mustang', een naam die later werd overgenomen door de Amerikanen. Bij de United States Army Air Force (USAAF) kreeg de jager de aanduiding P-51.
Met een extra brandstoftank in de romp had de P-51 een vliegbereik van 1.311 km, met twee Amerikaanse afwerpbare brandstoftanks werd dat 1.995 km en met de in Engeland ontworpen afwerptanks werd het vliegbereik 2.317 km. Dit stelde de Mustang in staat om de Amerikaanse viermotorige bommenwerpers tot boven Berlijn te escorteren.
De P-51D/P-51K kenmerkte zich door de druppelvormige cockpitkap die de vlieger een prima uitzicht naar alle kanten bood. Overigens waren de typen identiek aan elkaar op het propellertype na. De Photo Verkennings Afdeling (P.V.A.) had enkele P-51's in gebruik als fotoverkenners waarbij in een container onder de bakboordvleugel fototoestellen waren aangebracht. Op de Vliegbasis Andir werden twee P-51's verbouwd tot tweezitter, waarbij het toestel één passagier kon vervoeren die met zijn rug in de vliegrichting zat. De P-51's namen actief deel aan de Eerste Politionele Actie midden '47 en de Tweede Politionele Actie eind '48.
Toestel in collectie van het NMM:
North American P-51K Mustang. Klu. Registratie H-307
C/n 111-30258,
USAAF s/n 44-12525
Afgeleverd op 25-02-1944
Het toestel werd in 1946 gekocht door de TH-Delft voor de opleiding Vliegtuigbouw. Er werd Fl 663,00 voor betaald en het toestel werd intensief gebruikt voor de opleiding aerodynamica. Het toestel is oorspronkelijk afkomstig van de USAAF. Onder de cockpitstoel werd een armband gevonden met de inscriptie: W.E. Rhynard. U.S. Air Corps 023765. Het toestel is in de oorlog nauwelijks gebruikt en het logboek telt niet meer dan 30 vliegtuiguren. Gedurende de jaren dat het toestel bij de TH-Delft was werd het toestel systematisch gesloopt. Na een tip van een student aan generaal-majoor C.W.A. Oyens werd een actie gestart om het toestel te behouden. In 1966 werd het toestel door de Klu gered van de sloop en op
01-12-1966 vervoerd naar de Vlb. Gilze-Rijen. Hier werd het toestel compleet gerenoveerd. Het bevat onderdelen van 1 P-51B, 2 P-51D's en 1 P-51K. Alle rompbeplating werd vernieuwd en het instrumentarium werd compleet gemaakt.
Het enige probleem waren de hoofdwielen. In plaats van de originele werden wielen gebruikt van een Harvard en de oorspronkelijke schijfremmen werden vervangen door trommelremmen van een Harvard. Het team bestond uit SM.Holslag, Sgt Vos en Kap. A. van Emmerik. De restauratie was dusdanig dat er eventueel mee gevlogen kon worden maar zover is het nooit gekomen. Op 12 mei 1968 werd het toestel overgedragen aan het Militaire Luchtvaart Museum te Soesterberg.Het toestel werd tentoongesteld in de kleuren van de ML-KNIL.De reden dat gekozen is voor de registratie H-307 was dat één van het team daadwerkelijk in Indië aan de H-307 gesleuteld had.De originele H-307 is echter overgedragen aan de Auri in 1950.
Dit is niet het toestel met de originele registratie H-307. Dat toestel werd in mei 1945 als N5-607 overgenomen door de ML/KNIL. In 1948 werd de registratie gewijzigd in H-307 en als zodanig is het in 1950, na de onafhankelijkheidsverklaring van Indonesië, overgedragen aan de AURI (Angkatan Udara Republik Indonesia - Indonesische Luchtmacht)
De cockpit is in een zeer goede staat en heeft zeer algemene maar niet standaard aanpassing. Als P-51 K-10 was dit vliegtuig origineel uitgerust met een N-9 vizier. Bij de conversie naar een K-14 vizier is er een deel van de kap over het instrumenten paneel weggezaagd. Dit werd vaak gedaan omdat de meeste piloten vonden dat het vizier anders te dichtbij zat.
De cockpit is namelijk (vrijwel) compleet en in een bijzondere originele staat. De meeste gerestaureerde P-51s hebben vrijwel allemaal een latere versie van de cockpit.
Dit toestel is ooit bij 78th Fighter group, 82nd Fighter Squadron ingedeeld geweest onder registratie MX-U.
Lt.Col W.E. Rhynard heeft aanvankelijk bij de 9th US Air Force in het Middellandse zee gebied gevlogen (79FG 86FS), maar later ook bij de 8th Air Force. Hoewel hier de diverse bronnen wat tegenstrijdig zijn heeft hij waarschijnlijk bij 356th Fighter Group, 359th Fighter Squadron gevlogen en is hij van 20 november 1945 tot 1 april 1946, commandant van 356th FG (of 357th
FG) geweest. Volgens de 'little friends' data base vloog hij bij 359FS met de P-51D 20NA 44-72284 met de registratie OC-E.
De informatie over W.E. Rhynard lijkt in strijd met het feit dat de MLM Mustang bij 78th FG was ingedeeld, maar het kan natuurlijk dat de kist ergens aan een ander eenheid is overgedragen of dat de piloot ooit bij 78FG op bezoek is geweest.
bronnen:
http://www.littlefriends.co.uk/78thfg.php?action=list_records&recs=50&sort_order=ASC&order_by=Squ&recs=50&next_page=5#tabletop
(zie laatse P-51K in de lijst).
De armband met inscriptie lijkt afkomstig van de in mei 2006 overleden Wayne Edgar Rhynard, althans zijn registratie nummer klopt.
http://lcweb2.loc.gov/diglib/vhp/bib/14839
http://www.gazettetimes.com/news/local/obituaries/article_8a69aae1-f254-5f92-92c2-a1e76493dc4e.html
Bronnen:
Dutch wrecks and relics door Wim Zwakhals
Archief Militaire Luchtvaart Museum
De Vliegende Hollander februari 1968