De North American B-25-J 'Mitchell' bommenwerper met registratienummer M-464 Constr. Nr. 44-31258
bommenwerper
Te zien in het museum:M16.01.44E.03
North American B-25J Mitchell bommenwerperOntwikkeling:
In 1938 formuleerde het Army Air Corps van de Verenigde Staten eisen voor een middelzware tweemotorige aanvalsbommenwerper. Eind juni '39 kwam North American Aviation (NAA) met de B-25. Als eerbetoon aan de beroemde Amerikaanse luchtvaartpionier, wijlen Generaal William ('Bill') Mitchell, kreeg dit type diens naam. Eind februari '41 werden de eerste B-25's overgedragen aan de Amerikaanse Luchtstrijdkrachten.
De North American B-25 Mitchell bij de Nederlandse Militaire Luchtvaart:
Tijdens de Tweede Wereldoorlog is er op twee fronten door de Nederlandse Militaire Luchtvaart gebruik gemaakt van de B-25.
Begin maart 1942, zes dagen voor de val van Nederlands-Indië, werden vanuit Amerika de eerste Mitchells voor de ML/KNIL afgeleverd in Australië en kort daarna toegewezen aan het 18e Squadron NEI (Netherlands East Indies). Vanaf bases in Australië werden operationele vluchten uitgevoerd tegen Japanse doelen. Na de Japanse capitulatie werden de B-25's onder meer ingezet voor personen- en vrachtvervoer. Tijdens de Politionele Acties in Nederlands-Indië werden B-25's gebruikt als commandovliegtuig om vanuit de lucht de operaties op de grond te leiden. Toen in 1950 de ML/KNIL werd ontbonden werden de B-25's overgedragen aan de AURI.
Vanaf november '42 arriveerden de B-25's bestemd voor de 'Operational Training' op de Royal Netherlands Military Flying School (RNMFS) te Jackson in Amerika. Na de opleiding vlogen de bemanningen in nieuwe B-25's via de Stille Oceaan naar Australië. Op 8 februari 1944 werd de RNMFS gesloten.
Van 17 augustus 1943 tot 2 mei 1945 voerde het No.320 Dutch Squadron offensieve operaties uit boven West-Europa. Het werd op 1 mei 1946 ontbonden. Na de oorlog moest de Marineluchtvaartdienst (MLD) in Nederland geheel nieuw worden opgezet. De Mitchells, die eerst aan Engeland waren teruggegeven, werden aangekocht en eind 1947 had de MLD 28 van deze toestellen overgenomen. Nadat op 15 oktober 1947 Valkenburg door de MLD werd overgenomen van de Luchtstrijdkrachten (LSK) waren er twaalf B-25's, waarvan er altijd drie klaar stonden voor de Opsporings en Reddingsdienst. De overige werden gebruikt voor oefeningen met de vloot en voor opleidingen en ingedeeld bij de Groep Algemene Dienst (GAD) die op 22 maart 1949 werd omgedoopt tot 320 Squadron. Medio '54 werden de laatste B-25's van de MLD uit dienst gesteld.
Eenheden:
RNMFS, 18e Squadron NEI, No. 1 en 2 NEI Transportsquadron, 16 Squadron, 18 Squadron, 19 Squadron, 20 Transportsquadron, Photo Verkennings Afdeling, No. 320 Dutch Squadron, GAD, 320 Squadron, VSQ 5, VSQ 8
Aantal: ± 290
Taken:
Verkenning, dag- en nachtbombardementen, fotoverkenning, strafing, konvooibescherming, opleiding, transportdienst, doelslepen, Opsporings- en Reddingsdienst.
Bijzonderheden:
Op 18 april 1942 stegen 16 Mitchells op vanaf het Amerikaanse vliegkampschip 'Hornet' onder leiding van generaal Doolittle en voerden de eerste luchtaanval uit op Tokio.
Tijdens de Politionele Acties in Nederlands-Indië, van 21 juli tot 5 augustus 1947 en 19 december 1948 tot 5 januari 1949, werden B-25´s gebruikt als commandovliegtuig om vanuit de lucht de operaties op de grond te leiden.
In februari 1953 werden de Mitchells van de MLD ingezet voor de hulpverlening boven het watersnoodgebied in Zeeland en de Zuid-Hollandse eilanden. Na twee verkenningsvluchten op de eerste dag, kon op 2 februari een begin gemaakt worden met het droppen van zandzakken, laarzen, rubberboten en voedsel.
Het toestel in de collectie van het MLM:
North american B-25J Mitchell bommenwerper
Museum registratie: M-464.
ML-KNIL registratie: N5-264
Constr. Nr. 44-31258
Op 12 juni 1945 overgevlogen van de U.S.A. naar Australië en op 18 juni 1945 afgeleverd aan de PEP, Canberra met registratie N5-264.
Op 3 augustus 1945 afgeleverd aan het 18e squadron te Batchelor.
November 1945 ingedeeld bij de RAPWI service te Balikpapan.
Eind 1945 ingedeeld bij het 18e squadron te Tjililitan.
Eind 1945 werd de Mitchell ingezet voor de repatriëring van de gevangenen uit de Japanse kampen. Want aan het einde van de oorlog bleken circa 200 000 mensen onder zware omstandigheden in deze kampen te verblijven.
Toenemend geweld tegen Europeanen en Indo-Europeanen maakte een langer verblijf in republikeins gebied zeer gevaarlijk. Het was dringend noodzakelijk dat deze mensen naar veiliger gebieden werden overgebracht.
Voor deze taak werd in augustus 1945 de RAPWI-vliegdienst opgericht (RAPWI = Repatriation of Allied Prisoners of War and Internees).
Rond september 1945 werd de Mitchell ontdaan van zijn bewapening en werd het bommenruim geschikt gemaakt voor het vervoer van passagiers. In deze vorm heeft het toestel dienst gedaan om honderden mensen uit een gevaarlijke omgeving weg te halen. Met aansluitend vervoer werden zij overgebracht naar gebieden waar het Nederlandse gezag hersteld leek. En vandaar uit werden zij overgevlogen naar Nieuw Guinea, naar Europa of naar Australië.
Een afschrift van een document uit 1945 (zie digitale referenties). Hieruit blijkt dat het toestel (toen nog met de registratie N5-264) in november 1945 actief was als passagiersvliegtuig voor de RAPWI. Het vloog toen heen-en-weer tussen Kemajoran (bij Batavia) en Balikpapan (Borneo). De organisator van de RAPWI-vliegdienst was de toenmalige kapitein Herman Arens. De bijnaam van de RAPWI-vliegdienst was daarom ´Arens Airlines´.
Mei 1947 voorzien van de nieuwe registratie M464 en ingedeeld bij het 16e squadron te Palembang.
In 1948 weer ingedeeld bij het 18e squadron.
In mei 1950 werd het toestel overgedragen aan de Auri en daar tot 1965 in dienst geweest op de vliegbasis Husein Sastranegara, het voormalige Andir.
In 1970 werd het toestel, door tussenkomst van Prins Bernard, officiel aangeboden door de Indonesische regering met als bestemming het Militaire Luchtvaart Museum.
Op 12 mei 1971 kwam het toestel aan in Rotterdam met een schip van Nedlloyd, de Mersey Lloyd en sinds 23 oktober 1971 maakt het deel uit van de collectie van het M.L.M.
Het toestel heeft niet meer deelgenomen aan de strijd tegen Japan maar aangenomen mag worden dat het volop is ingezet tijdens de twee Politionele Acties.
Vermeldenswaard is nog dat het toestel voor transport naar Nederland verpakt was in grote hardhouten kisten. Van dit hout werden een aantal opslagplaatsen gebouwd in hangaar 4 op de Vliegbasis Soesterberg en deze hebben tot 1995 dienst gedaan. Tijdens het uitpakken kwam er boel ongedierte uit het vliegtuig. Het toestel had ruim vijf jaar stil gestaan in de tropen.
Het toestel had 1110.0 uren gevlogen bij de ML-KNIL en toen de AURI het toesteluitfaseerde had het in totaal 3412.4 uren gevlogen.
Bron: De Nederlandse Mitchells door Gerben Tornij.
Archief MLM
Deze B-25J-30-NC Mitchell met registratie N5-264 werd op 3 augustus 1945 overgedragen aan het 18 Squadron op de Vliegbasis Batchelor in Noord-Australië. In november 1945 maakte het een aantal vluchten ten dienste van de R.A.W.P.I. (Recovery of Allied Prisones of War and Civil Internees), de organisatie voor de verzorging van geallieerde krijgsgevangenen en van geïnterneerde burgers. In mei 1947 kreeg het toestel de registratie M-464 en vloog daarna korte tijd bij 16 Squadron tot dat het in mei 1950, na nog een periode bij 18 Squadron, werd overgedragen aan de AURI (Angkatan Udare Republik Indonesia).
In 1970 bestond vanaf Nederlandse zijde belangstelling voor één van de voor de sloop bestemde B-25's van de AURI. Tijdens het bezoek van Z.K.H. Prins Bernhard aan Indonesië in 1970 werd de M-464 officieel als geschenk aangeboden aan de Nederlandse regering.
In maart 1971 door de AURI overgedragen aan de Nederlandse Ambassadeur in Indonesië. Verpakt in negen grote kratten werd het van Tandjong Priok op Java verscheept met de 'Mersey Lloyd' naar de haven van Rotterdam. Van daaruit verzorgde de bergingsdienst van de Koninklijke Luchtmacht het vervoer naar de Vliegbasis Soesterberg. Daar werd het toestel gemonteerd, gepoetst en geschilderd in de kleuren van het 18 Squadron. Op 23 oktober 1971 vond in het Luchtmachtmuseum de officiële overdracht plaats aan de Klu plaats Z.K.H. Prins Bernhard.
De Nederlandse Mitchells, G.J. Tornij, p. 103