Het Super Marine 'Spitfire' F.Mk.IXc jachtvliegtuig met registratienummer "H-1"
jachtvliegtuig
Te zien in het museum:M.08.01.39H.04
Supermarine Spitfire L.F. Mk. IX jachtvliegtuigOntwikkeling
De Supermarine 6B, waarmee de 'Schneider Trophy' in 1931 was gewonnen stond model voor de Supermarine Spitfire. In 1934 begon R.J. Mitchell - de geniale ontwerper van Vickers Supermarine - met de bouw van het prototype dat op 5 maart 1936 zijn eerste vlucht maakte. Het was het eerste Engelse jachtvliegtuig dat vrijwel volledig werd uitgevoerd in aluminium. Op 3 juni 1936 bestelde het Britse Ministerie van Defensie een eerste serie van 310 jagers, waarvan de eerste in 1938 werden afgeleverd aan de Royal Air Force. Van de Spitfire werden zo'n 20.000 toestellen gebouwd in 24 verschillende uitvoeringen voor vele luchtmachten en voor uiteenlopende taken.
De Supermarine Spitfire Mk. L.F. IX bij de Nederlandse Militaire Luchtvaart
Tijdens de Tweede Wereldoorlog maakte het No. 322 (Dutch) Squadron na zijn oprichting in juni 1943 gebruik van de Spitfire F. Mk. V voor aanvallen in de bezette gebieden op het continent en de F. Mk. XIV ter verdediging van Engeland tegen de V-1. In oktober 1945 werd het Squadron overgeplaatst naar de vliegbasis Lasham in Engeland waar de Spitfires werden ingeleverd en het Squadron ontbonden.
In juni 1946 werden de eerste Spitfires afgeleverd voor de Jachtvliegschool (JVS) op de Vliegbasis Twenthe. Kort daarna werd de 322e Jachtvlieg Afdeling opgericht binnen de JVS die de traditie van het 322 Squadron zou voortzetten. Na een verblijf in Nederlands-Indië, werd het begin 1951 omgevormd tot een maandvliegsquadron en enkele maanden later overgeplaatst naar de Vliegbasis Soesterberg. In 1952 werd de Spitfire in Nederland vervangen door de Gloster Meteor straaljager. De laatste Spitfires werden door de Koninklijke Luchtmacht in juni 1954 afgeschreven.
Eenheden
No. 322 (Dutch) Squadron, Jachtvliegschool, 322e Jachtvlieg Afdeling, 322 Squadron, 322 Spitfire Squadron.
Taken
Luchtverdediging, escorte, aanvallen op gronddoelen, opleiding.
Bijzonderheden
De wedstrijden om de 'Schneider Trophy', in 1910 ingesteld door de Franse industrieel Jacques Schneider, stimuleerden in de jaren '20 en '30 de vliegtuigindustrie tot de ontwikkeling van steeds snellere vliegtuigen. De 'Schneider Trophy' kwam uiteindelijk definitief in Britse handen door de overwinning in september 1931 met de Supermarine 6B.
In september 1947 werd het 322 Squadron ingescheept aan boord van het m.s. 'Sloterdijk' voor vertrek naar Nederlands-Indië, waar het ter beschikking werd gesteld aan de Militaire Luchtvaart van het Koninklijke Nederlands-Indische Leger. Het Squadron werd gestationeerd op de Vliegbasis Kalidjati waar in totaal twintig, in kratten vanuit Engeland aangevoerde Spitfires L.F. Mk. IX, vlieggereed werden gemaakt. In december 1948 werd het Squadron ingezet tijdens de Tweede Politionele Actie. Op 1 september 1949 kwam officieel een einde aan de inzet in Nederlands-Indië en werden de resterende achttien Spitfires in kratten naar Nederland overgebracht. In april 1952 werden deze toestellen gekocht door de Belgische regering
Bij de Jachtvliegschool zijn ook drie tweepersoons Spitfire T. Mk. IX's in gebruik geweest.
Na buiten dienst stelling werden vier Spitfires verhuurd aan Schreiner Aero Contractors Ltd. en gebruikt als doelslepers voor de luchtdoelartillerie op de schietterreinen Botgat, Petten en Falga.
Het toestel in de collectie van het NMM:
Supermarine Spitfire F.Mk IXc.
Registratie: H-1
R.A.F registratie: MJ143
De H-1 was gebouwd in de Vickers Armstrong Castle Bromwich fabriek in 1943. Op 25 oktober 1943 werd het toestel ingedeeld bij 485 squadron wat gestationeerd was op Hornchurch. Het toestel nam deel aan zogenaamde fightersweeps, escorte voor Marauders en B-17's. In maart 1944 werd het toestel ingedeeld bij 66 squadron op North Weald. De taak was hetzelfde n.l. escorte voor B-25's, B-26's en Mosquito's. Op 19 mei 1944 vloog het zo laag dat het een boom raakte maar de vlieger slaagde erin om het toestel naar de thuisbasis te vliegen waar het gerepareerd werd. Op D-Day 06 juni 1944 maakte het toestel twee operationele vluchten. Op 30 juli 1944 maakte het toestel de laatste operationele vlucht waarbij het bestuurd werd door F/O J. Waterhouse. Het toestel werd deze vlucht dusdanig beschadigd dat het pas weer in december inzetbaar was. Het werd nu ingedeeld bij 66 squadron.
In 1946 werd het toestel aan Nederland verkocht op op 17 juli 1946 werd de Spitfire via Valkenburg overgevlogen naar de Vliegbasis Twenthe waar het de registratie H-1 kreeg. Het toestel werd ingedeeld bij de Jachtvliegschool waar naast vliegers voor de Nederlandse Luchtmacht ook vliegers opgeleid werden die in Nederlands Indië op Spitfires gingen vliegen.
Op 20 augustus 1949 ging het toestel voor groot onderhoud naar Fokker om pas weer op 16 september 1950 op Twenthe terug te keren. Via een kort verblijf op Valkenburg werd het toestel begin 1951 ingedeeld bij 322 squadron en kreeg de registratie 3W-1. Het toestel heeft dienst gedaan tot september 1953 en afgeschreven in mei 1954.
Het toestel werd daarna veel gebruikt voor tentoonstellingen en kwam op 28 maart 1960 terecht in het Aviodome. In 1986 kreeg de Klu haar eigen museum op de Vliegbasis Soesterberg en het toestel werd "geleend" van het Aviodome. In 1971 wilde het Aviodome het toestel terug hebben maar de Klu kon aantonen dat het uitgeleend was aan het Aviodome en de Spitfire bleef en sinds die tijd staat het in het Militaire Luchtvaart Museum, thans overgegaan naar het Nationaal Militair Museum.
Bron:
Spitfires Harry v/d Meer
zie ook : Harry van der Meer Nederlandse Spitfires in cijfers en letters, blz 83-84. uitgave 2015
Alhoewel men begin jaren '50 van een luchtmachtmuseum nog niet had gehoord en er ook geen serieuze plannen voor waren, besloot de Koninklijke Luchtmacht om één Spitfire aan te houden voor toekomstige tentoonstellingen. Dit vliegtuig is in 1944 als MJ143 gebouwd voor de Royal Air Force, waar het bij twee squadrons vloog. In 1946 werd het in het kader van de opbouw van een nieuwe Nederlands Luchtwapen, overgedragen aan de Nederlandse Luchtstrijdkrachten, waar het met registratie H-1 (later 3W-1) werd ingedeeld bij het 322 squadron. Het werd op 4 juni 1954 uit dienst genomen. Sinds 18 juni 1968 maakt het deel uit van de collectie van het MLM