Het Fokker D.VII jachtvliegtuig met registratienummer "266" van de Luchtvaartafdeling
jachtvliegtuig
Te zien in het museum:M16.00.38P.03
Het Fokker D.VII jachtvliegtuigOntwikkeling:
In de tweede helft van 1917 - ten tijde van de Eerste Wereldoorlog - konden de Duitse jagers nauwelijks meer tegenstand bieden aan de veel betere geallieerde jachtvliegtuigen. In een poging daarin verandering te brengen nodigde de Inspektion der Fliegertruppe van het Keizerlijke Luchtwapen de Duitse vliegtuigindustrie uit om in januari 1918 met ontwerpen voor een nieuwe jager te komen. De fabriek van Anthony Fokker te Schwerin-Görries, die al eerder succesvolle jagers in Duitsland had geproduceerd, nam de uitdaging aan. Uit ongeveer dertig ingediende ontwerpen kwam de Fokker D.VII als duidelijke winnaar naar voren. Op advies van Manfred van Richthofen, alom bekend als de 'Rode Baron', bracht Fokker talrijke verbeteringen aan waardoor de jager, mede door het grote aantal, in staat bleek de suprematie in de lucht voor Duitsland te herwinnen.
De Fokker D.VII bij de Nederlandse Militaire Luchtvaart:
De LVA (Luchtvaartafdeeling) heeft één geïnterneerde* Fokker D.VII in gebruik gehad. Behalve de proefvlucht is er minstens nog één keer mee gevlogen, en wel op 9 januari 1919 bij het afscheidsbezoek van Generaal Snijders op Soesterberg (Dagboek C.LVA). Verder is géén geïnterneerde Fokker D.VII in gebruik genomen.
In mei en juni 1920 leverde Fokker twintig D.VII jagers af aan de LVA op Soesterberg. De laatste vier daarvan werden eind maart 1938 afgeschreven. Begin 1922 ontving de Luchtvaart Afdeling van het Koninklijke Nederlands-Indische Leger (LA/KNIL) zes, voor tropendienst geschikt gemaakte, toestellen van Fokker maar al begin juli 1928 werd daarvan het laatste toestel buiten dienst gesteld. In de loop van 1920 nam de Marineluchtvaartdienst (MLD) op De Kooy alle twintig bestelde D.VII's in ontvangst. Medio '37 werd de laatste marinejager van de sterkte afgevoerd.
Eenheden:
Mitrailleur- en Bomvliegtuig Afdeling (MBVA) van de LVA. 1e en 3e Vliegtuigafdeling van de LA/KNIL. Eerste Nederlandse Jachtvliegtuigen Eskader van de MLD. Vliegschool.
Aantal: 46
Taken:
Luchtverdediging, vliegeropleiding, meteovluchten o.a. ten behoeve van het KNMI te De Bilt
Bijzonderheden:
Het grote respect voor de Fokker D.VII werd duidelijk tot uitdrukking gebracht in artikel 4 van het Wapenstilstandsverdrag van Versailles waarin aan Duitsland werd opgedragen alle machines van het type D.VII aan de geallieerden over te dragen.
Tijdens een meesterlijk geregisseerde verhuizing gelukte het Fokker om in mei-juni 1919 het grootste deel van de voor de vliegtuigfabricage benodigde vliegtuigdelen en materialen vanaf het fabrieksterrein in Schwerin op transport naar Nederland te stellen. Daarvoor waren zes lange goederentreinen van in totaal 350 wagons nodig. De hele operatie duurde zes weken, waarin o.a. 120 D.VII jagers, 60 C.I verkenners, 20 D.VIII jachtvliegtuigen en meer dan 400 motoren over de Duits-Nederlandse grens werden gebracht. Dit materiaal vormde voor Fokker de basis voor de op te richten N.V. Nederlandse Vliegtuigenfabriek.
Het stuntteam 'De Vijf Vingers' verwierf die naam dankzij een verslaggever van de Deense krant 'Berglingske Tridende' die de verrichtingen van de vijf Nederlandse D.VII's tijdens een demonstratie nabij Kopenhagen in een opgetogen commentaar beschreef: 'Zij bleven tijdens alle manoeuvres bij elkaar als de vijf vingers van één hand'.
De twee, in de rompbovenzijde gemonteerde, mitrailleurs schoten gesynchroniseerd door het schroefvlak.
Het toestel in de collectie van het NMM:
Fokker D.VII jachtvliegtuig met LVA registratie: 266.
Fabrikant: Fokker.
De Duitse registratie wordt in een aantal publikaties opgegeven als D2528/18. Deze valt echter NIET in de bekende reeksen van Bestellnummern (registraties). 2528 is namelijk het Werknummer van dit toestel, dat Bestellnummer 441/18 kreeg en op 30 Mei 1918 werd afgeleverd met een Mercedes D.III 41211 motor. Auteur Frits Gerdessen baseert dit op de Werknummerlijsten van 1 t/m ruim 4000, uit het boek "Fokker Flugzeugwerke in Deutschland 1912-1921", door Peter M. Grosz (+) en Volker Koos. Deze lijsten bevatten de Werknummers, bijbehorend vliegtuigtype met Bestelnummer, Abnahme- en Lieferdatum en Motortype en -nummer. V.w.b. de D.VII is de lijst zeer volledig.
Deze Fokker was één van 142 Fokker D.VII's die overgebracht werden naar de Verenigde Staten na de Duitse nederlaag in de Eerste Wereldoorlog. Dertien van deze toestellen kregen een burgerregistratie en zeven toestellen werden gebruikt in de film:"Hell's Angels" in 1927.
Eén van deze toestellen was 2528/18 en dit toestel werd gebruikt als cameravliegtuig en werd voor dit doel verbouwd tot tweezitter. Het toestel werd ondermeer gevlogen door de legendarische Howard Hughes.
In 1936 werd het toestel verkocht aan Paul Mantz en werd het weer terugverbouwd toe éénzitter. Mr. Paul Mantz verwisselde de Mercedes motor met een Hispano Suiza motor van 180 pk.
In 1937 werd het toestel wederom gebruikt voor een film met de naam:"Men with wings".
Paul Mantz en Frank Tallman stichtten de beroemde Tallmantz collectie en 2528-18 was één van de vliegende vliegtuigen van de collectie.
De collectie werd later verkocht aan een paar verzamelaars in Nebraska en al snel werd de Fokker doorverkocht aan het Aeroflex museum te New York. Het toestel had toen de burgerregistratie N4729V.
Van het aeroflex museum werd het toestel doorverkocht aan het Wings and Wheels museum te Orlando.
In 1981 werd de collectie geveild en de Fokkerfabriek kocht het toestel voor $50.000.
Op 12-12-1981 arriveerde het toestel in een container in de haven van Rotterdam en werd daarna naar de Fokkerfabriek op Schiphol-Oost getransporteerd.
Na aankomst werd het toestel in elkaar gezet om inzicht te krijgen van de algemene conditie. Het bleek dat het buizenframe in goede conditie was maar veel onderdelen van het vliegtuig waren niet meer origineel c.q. van later datum dan het bouwjaar. De vleugel was in slechte conditie maar de motor was, in tegenstelling wat was verwacht, een Mercedes motor en deze bleek in goede conditie.
Besloten werd het toestel te herbouwen in de cofiguratie zoals de Luchtvaart Afdeling er vanaf 1920 meegevlogen had.
De restauratie van de vleugels werd door Willen Verhalle uitgevoerd. (Willem Verhalle was jarenlang de schilderbekleder van Piper Cubs e.d. bij het O&M squadron van de GPLV).
De motorenwerkplaats van de F-27 en het Pre-en postdock van de GPLV namen de motor onder handen. Het enige wat daar nog aan ontbrak waren twee Bosch ZH-6 magneten. Deze zijn later aangemaakt.
Het buizenframe werd op MVK Valkenburg compleet onderhanden genomen. De taak van de Fokkerfabriek was het fabriceren van alle missing parts. Een van de missing parts was de propeller. Na een oproep van Fokker bleek dat er ongeveer dertig propellers in net zoveel huiskamers hingen en er werd er een uitgekozen die voldeed aan de criteria. Het grootste probleem was de radiator. De originele was niet meer te vinden maar er werd er een gemaakt bij American Honeycomb Radiator Company in New Jersey. Het geld werd door de stichting "Vrienden van het museum" ter beschikking gesteld.
* Auteur Frits Gerdessen vermeld dat er maar 1 Fokker D.VII geïnterneerd is geweest en verwijst naar het boek "interneringen". Nico Geldhof schrijft in het bekende blauwe deeltje "Nederlandse Militaire Luchtvaart deeltje" Fokker D.VII dat er in totaal 6 stuks geïnterneerd zijn waarvan er twee door de LVA in gebruik zijn genomen. Er is hier gekozen voor 1 geïnterneerde D.VII omdat het boek "interneringen" van later datum is en er wellicht meer bekend was onder de mom van "voortschrijdend inzicht".
Wel is er sprake van de registratie 228 en 229 voor geïnterneerde D.VII’s. Zie: “Interneringen” blz. 209 onderaan. Deze registraties werden genoemd in de eerste interneringslijst (1963-64) van kapitein J.E. van Zwieten van de SLH (Sectie Luchtmacht Historie). Onder zijn leiding is destijds een groot aantal lijsten opgesteld over materieel van de KLu, echter zoeken naar de bronnen van kapitein van Zwieten bij het de SLH thans NIMH had helaas geen resultaat. Wel is gebleken dat hij de neiging had om zaken kloppend te maken, wat te zien is in de lijsten in het 2e deel van de boeken van kolonel Molenaar.
Toch is men op Schiphol bezig geweest met de daar opgeslagen (5) geïnterneerde D.VII’s. Auteur F. Gerdessen heeft een foto van een D.VII met oranje bollen bij een hangar en dat is NIET de eerste geïnterneerde D.VII (kleurenschema is anders). Een registratie is niet te zien. Helaas ontbreken veel rapporten van het Detachement Schiphol.
Bronnen:
De Spinner (orgaan van de Stichting Vrienden van het MLM)
Dutch Wrecks and relics
Fokker Flugzeugwerke in Deutschland 1912-1921, door Peter M. Grosz (+) en Volker Koos.
Interneringen van vliegtuigen tijdens De Groote Oorlog / Frits Gerdessen & Nico Geldhof
Archief militaire Luchtvaart Museum