Republic RF-84F Thunderflash fotoverkenningsvliegtuig met registratie TP-19 van het 306 squadron. block 16-RE s/n 51-11253 en c/n 135
verkenningsvliegtuig
Benaming: Republic RF-84F Thunderflash FotoverkennerDe Thunderflash werd uit de Thunderstreak ontwikkeld. In de neus zijn zes camera’s ingebouwd. In 1956 werden er 24 aan de Koninklijke Luchtmacht geleverd als vervanger voor de Lockheed RT-33A. de toestellen waren ingedeeld bij 306 squadron. Het squadron was gestationeerd op Laarbruch (West-Duitsland) en later op de Vliegbasis Deelen. Het toestel heeft dienst gedaan tot 1963. Een aantal is overgedragen aan Griekenland en Turkije. De TP-19 werd op 23 april 1963 overgedragen aan de Griekse luchtmacht. In 1987 bleek dat er op de Griekse basis Larissa nog zeven Thunderflashes rondvlogen waaronder de P-5 van het 306 squadron. De Griekse majoor John Noitis heeft het toestel overgevlogen naar Volkel en daar landde het op 29 juli 1988. Op Volkel werd het toestel in Nederlandse kleuren gespoten en kreeg het de oude registratie TP-19. Dankzij de bemiddeling van de Amerikaanse ambassade in Den Haag werd het toestel aan het Militaire Luchtvaartmuseum geschonken. Nu is het in de collectie van het NMM.
Ontwikkeling:
In 1949 besloot de Republic Aircraft Corporation in de Verenigde Staten de F-84E 'Thunderjet' te voorzien van een vleugel, kielvlak en stabilo's in pijlstelling. Het doel van de wijzigingen was de prestaties van de F-84E aanzienlijk te verbeteren. In juni 1950 werd met een prototype de eerste vlucht gemaakt. Al direct bleek dat met die wijzigingen alleen die doelstelling niet zou worden gehaald, omdat de Allison J-35 straalmotor onvoldoende vermogen leverde. Vervanging door de sterkere Wright J-65 straalmotor betekende echter dat ook de romp volledig moest worden omgebouwd. Daardoor ontstond in feite een geheel nieuwe constructie. Dit had gevolgen voor het in productie nemen van de F-84F 'Thunderstreak', want pas in november 1952 koos de eerste productie F-84F het luchtruim.
Met het doel een verkenningsversie te ontwikkelen werd, tegen het einde van 1951, een prototype grondig omgebouwd door de neusinlaat te vervangen door twee zij-inlaten in de vleugelwortel. In de rompneus kwam daardoor ruimte vrij voor de installatie van een batterij camera's. In deze vorm maakte de RF-84F in februari 1952 de eerste vlucht. In de aangepaste neus bevonden zich vijf camera's.
De Thunderflash bij de Koninklijke Luchtmacht:
In het kader van het Mutual Defense Assistance Program ontving het Commando Tactische Luchtstrijdkrachten van de Koninklijke Luchtmacht (KLu) 24 RF-84F's. Het grootste aantal werd over zee aangevoerd tussen juni 1955 en mei 1957. Een aantal werd echter via de zogenaamde 'High-Flight' route overgevlogen van de Verenigde Staten, via Kopenhagen, naar Nederland. De toestellen werden ingedeeld bij het 306 Squadron, dat daarmee voor het eerst in het bezit kwam van een echt fotoverkenningsvliegtuig. Op 4 april 1956 werd de eerste 'Thunderflash' door het 306 Squadron in dienst genomen. Het type is daar in gebruik gebleven totdat het in 1963 werd afgelost door de RF-104G 'Starfighter'.
De Thunderflash werd medio 1955 in gebruik genomen bij de KLu. Begin 1955 werden voorbereidingen getroffen voor de conversie op de Thunderflash. Het personeel deed op de USAF-basis Sembach de nodige ervaring op met de nieuwe apparatuur. Ook volgde een aantal vliegers en ‘techneuten’ een cursus in de Verenigde Staten. Voor trainingsdoeleinden kreeg het 306 Squadron drie RT-33 ter beschikking. Hiervan crashte er echter één, zodat er maar twee door 306 squadron in gebruik zijn geweest. De Thunderflashes voor het ‘306’ kwamen, samen met de Streaks en F-86Ks (Kaasjagers) op US Corregidor en Tripoli, midden jaren vijftig in de Merwehaven te Rotterdam aan. De eerste twee RF-84F’s werden op 22 april 1956 officieel aan het 306 squadron overgedragen. In de jaren 1956-1959 werden daar nog de resterende vliegtuigen aan toegevoegd. Samen met de eerste Thunderflashes kwamen ook de nieuwe fotowagens en foto-uitrusting. Begin 1958 kon al worden meegedaan aan de Royal Flush. Samen met het andere, Engelse, 2nd ATAF-lid werd in 1959 eervol beslag gelegd op de eerste plaats binnen de Royal Flush.
De Flashes van de Klu waren van productieblokken tussen block 10 en block 31, Deze productieblokken waren aanvankelijk niet voorzien van een remparachute. Deze was op de block 75 (van de Thunderstreak) geïntroduceerd en werd later ook op eerder afgeleverde toestellen aangebracht. In Nederland is dit waarschijnlijk tijdens een IRAN (Inspect and Repair As Necessary) ergens tussen 1958 en 1958 aangebracht. Dit groot onderhoud werd toen door Avio-Diepen op Ypenburg uitgevoerd.
Op 22 maart 1963 gingen de eerste zes Thunderflashes over naar de Turkse luchtmacht. Op 23 april van dat jaar vertrokken twee stuks naar Griekenland. In de loop van de jaren waren zeven RF-84F’s verloren gegaan, zodat er toen in 1963 nog negen stuks overbleven. Die verhuisden naar Volkel, terwijl de eerste groep 306-vliegers naar het Duitse Norvenich gingen voor de conversie op de Lockheed Starfighter.
Eenheden: 306 squadron
Aantal: 24 (1955-1963) ; kenmerken (T)P1 - (T)P24; Afgeleverd 1955-1956 en in 1958 nog 4 stuks. Vlogen bij no.306 squadron, uit dienst 1963.
Bijzonderheden:
Er waren een groot aantal verschillende camera’s beschikbaar, deze moesten op de grond gewisseld worden. Zo waren er camera’s voor verschillende hoogten, voor dag en ook voor nacht. De fotoapparatuur kon zich automatisch aanpassen aan de hoogte en aan de lichtsterkte. Men had keuze uit maximaal vijftien verschillende soorten camera’s t.w: zes vooruitgericht, een ‘TriMetrogen’, acht ‘oblique’(= schuin) en in verticale posities (voor detail opnamen van doelen). Het betrof hier daglichtcamera’s van het type Fairchild K-17C, K-22 A, KA-2, T-11, K-38, elk met een of meerdere optiek mogelijkheden, varierend van 6 tot 36 inch. De Fairchild K-37 camera voor nachtopnamen (d.m.v. flash-flares) had een 12 inch optiek. Nieuw voor die tijd was onder meer de Tri-Metrogen camera, het computergestuurde systeem dat de camera’s aanpaste aan de lichtsterkte/ snelheid/ vlieghoogte.
Gezien de periode waarin dit vliegtuig vloog, waren alle foto’s in zwart-wit en werd nog geen gebruik gemaakt van radarfotografie en/of infrarood verkenning. In de neus waren een aantal luiken aangebracht, zodat onder andere loodrecht naar beneden kon worden gefotografeerd en ook schuin opzij. Deze luiken konden hydraulisch worden geopend. De piloot kon ook nog mondeling verslag uitbrengen van z’n verkenningsvlucht op een aangebrachte bandrecorder. Tevens kon hij via een periscoop recht naar beneden kijken.
Het toestel in de collectie van het NMM:
Dit toestel werd op 13 april 1955 afgeleverd aan de United States Air Force en overgedragen aan de Koninklijke Luchtmacht (Klu). Op 11 augustus arriveerde het per schip in de haven van Rotterdam en werd opgeslagen bij Avio-Diepen op Ypenburg.
Het kwam in dienst bij 306 Squadron op 12 mei 1959 en werd op 13 april 1963 overgedragen aan Griekenland. Bij de Griekse Luchtmacht deed het dienst tot 1987. Via tussenstops in Italië en Duitsland arriveerde het op 29 juli 1988 op Vliegbasis Volkel. Vier maanden later werd het per dieplader overgebracht naar het Marine Vliegkamp Valkenburg, waar het in het kleurenschema van de Klu werd overgespoten. Op 25 juli 1989 werd het overgedragen aan het Militaire Luchtvaart Museum. Nu bevind het toestel zich in de collectie van het NMM.