Restanten munitiebrand Malieveld 15.5.1940, bestaande uit 5 patroonhulzen en 2 kogels, kaliber 6.5 x 53.5 R
patroonhuls
Te zien in het museum:M.08.01.39H.04.02
Op de dag van de capitulatie, 15 mei 1940, brachten Huzaren-motorrijders uit Den Haag wapens, munitie en uitrusting naar het Malieveld. Ze maakten een grote brandstapel: motoren in het midden, de standaard rechtop daartussen, daaromheen uitrusting en overal opengebroken kisten met munitie, waaronder handgranaten. eenmaal aangestoken ontwikkelde de berg zich tot een vulkaan, waaruit af en toe geweldige dreunen opklonken en scherven weggierden. Dagenlang heeft de zaak nagesmeuld: Duitse militairen durfden niet te naderen uit vrees voor de granaatscherven. De restanten laten iets van het geweld zien: de hulzen door het ontploffende kruit opengescheurd, de slaghoedjes en de projectielen weggedrukt, het lood uit de punten gesmolten.- Restanten munitiebrand Malieveld1
De vijfde voorwaarde van de Nederlandse capitulatie, zoals op 15 mei 1940 getekend
door generaal Winkelman, luidde ‘Iedere vernieling of beschadiging van wapens,
munitie of overig materieel is uitdrukkelijk verboden’.
Desondanks brachten militairen van het 1e Regiment Huzaren-Motorrijders uit Den
Haag op de dag na de capitulatie, 16 mei 1940, wapens, munitie en uitrusting ter
vernietiging naar het Malieveld. Ze maakten daar een grote brandstapel bestaande
uit:150 motoren en 30 auto’s in het midden, de regimentsstandaard rechtop daartussen,
daaromheen uitrusting en overal opengebroken kisten met munitie, waaronder
handgranaten. De commandant, overste jhr. Teding van Berkhout, gooide er vervolgens
persoonlijk een handgranaat in. De aangestoken berg ontwikkelde zich tot een
vulkaan, waaruit af en toe geweldige dreunen opklonken en scherven wegsloegen.
Dagenlang heeft de zaak nagesmeuld: Duitse militairen durfden niet te naderen uit
vrees voor de granaatscherven. Deze restanten laten iets van het geweld zien: de
hulzen zijn door het ontploffende kruit opengescheurd, de slaghoedjes en de projectielen
weggedrukt, het lood uit de punten gesmolten. De hulzen zijn van het kaliber
6.5 x 53.5 R, dus voor het geweer M.95, en zijn alle vervaardigd bij de N.V. Nederlandsche
Patronen-, Slaghoedjes- en Metaalwarenfabriek te Dordrecht en dateren van 1930 tot
en met 1937. De Duitsers waren door de uitdagende, dramatische brandstapel
bijzonder geïrriteerd, vooral omdat zij gehoopt hadden het vele, deels gloednieuwe Duitse
materieel, zoals honderden BMW-motoren, als oorlogsbuit over te nemen en daarmee
hun eigen verliezen aan materiaal te compenseren. Luitenant-kolonel jhr. J.J. Teding
van Berkhout (1886), is uiteindelijk slachtoffer geworden van zijn verzetsdaad: hij werd
de volgende dag door de Duitsers gevangen genomen en naar het concentratiekamp
Natzweiler gevoerd, waar hij op 13 mei 1944 overleed. Deze resten uit de brandstapel
zijn in april 1992 aan het museum geschonken door de heer J.C. van het Hekke, die de
brand persoonlijk heeft gadegeslagen.
Relics from an ammunition fire
The fifth provision of the capitulation, signed by general Winkelman on 15 May, 1940,
stipulated that no weapons, ammunition or other material was to be destroyed or
damaged in any way. Nevertheless, the Huzaren-motorrijders, a Dutch motorcycle
regiment, collected all their weapons, ammunition and vehicles on Malieveld square
in The Hague the next day and built a huge bonfire, with 30 cars, 150 BMW motorcycles,
weapons, ammunition and their regimental colours. The fire was lit personally
by their commander, Lieutenant-Colonel J.J. Teding van Berkhout (1886-1944), who
threw a hand grenade onto the pile. The fire lasted several days and these cartridge
cases, standard Dutch rifle ammunition 6.5 x 53.5 mm rimmed and made in Dordrecht
in the 1930s, were found among the ashes. The Germans were very irritated
by this act of defiance, especially as they had hoped to add the excellent,
almost new, BMW motorcycles to their own fleet, to compensate for the heavy
loss of equipment they had suffered in Holland. They arrested Teding van
Berkhout the next day and sent him to a concentration camp in Natzweiler,
where he died on 13 May, 1944. The cases were donated to the museum
in 1992 by J.C. van het Hekke, who had witnesseed the fire himself.
1 Zie: J.A. Bom, ‘Enige grepen uit de geschiedenis van het 1e en 2e Regiment
huzarenmotorrijder [1938-1950]’,
in: Armamentaria. Jaarboek Legermuseum 32 (Delft 1997) 87-104
(Armamentaria, vol. 47 (2012/2013), p. 200-201)