Mortier Russisch model PM40, kaliber 50 mm, met grondplaat - 5.0 cm Granatwerfer 205/3 (r)
mortier
In de jaren vóór de Duitse inval (1941) waren in Rusland 4 modellen voor een 50 mm mortier ontwikkeld, de PM38, de PM39, dit model, de PM40 en de PM41. In principe gelijk van ontwerp, was dit tussenmodel vooral gemodificeerd om de productie zo eenvoudig mogelijk te maken. Zowel grondplaat als tweepoot zijn gemaakt van in vorm geperst staalplaat en de loop is van in de handel verkrijgbare stalen pijp. Voor de elevatie zijn twee posities beschikbaar: 45º en 75º; verdere regeling van de schootsafstand werd verkregen door een stelring bij de bodem van de schietbuis, die een aantal gaten in die buis naar keuze kon vrijgeven of afsluiten. Op die wijze werd een deel van de drijfgassen afgetapt en daarmee de gewenste schootsafstand ingesteld. Het wapen heeft een vaste slagpin, zoals bij de Edgar Brandt modellen gebruikelijk: het volstaat om het projectiel in de loop te laten glijden, het valt dan op de slagpin, waardoor de drijflading wordt ontstoken en de granaat uitgestoten.De maximum dracht bij 45º bedroeg 800 meter, het brisantgranaatschot woog 850 gram. Tijdens de oorlog zijn deze mortieren op grote schaal door de Duitsers buitgemaakt en verder gebruikt als: '5.0 cm GrW 205/3 (r)'.