Luitenant-generaal van het KNIL, K. van der Heijden, Ridder Militaire Willems-Orde 2e klasse
portret
‘Kareltje Eenoog’Tussen het grote aantal portretfoto’s die het Legermuseum rijk is, bevindt zich een
opmerkelijk scherpe portretfoto (afm. 33x27 cm) van luitenant-generaal van het Indische
leger Karel van der Heijden. Deze foto, een albuminedruk, is een directe afdruk van
een glasplaat en hoogstwaarschijnlijk gemaakt tijdens zijn commandantschap over
Bronbeek (1887-1900).
‘Kareltje Eenoog’, ook wel ‘Koning Eenoog’ genoemd, is naast luitenant-generaal
J.B. van Heutsz het icoon van de Atjeh-oorlog (1873-1914). Karel’s zogeheten
‘voorbeeldelooze tuchtiging’, waarbij de Atjehse bevolking hard werd aangepakt, is in
Nederland echter berucht. Zijn troepen staken vele kampongs in brand, vernielden
voorraadschuren en gewassen, en namen vee mee. De bevolking ondervond hierdoor
op de langere termijn veel problemen.1 Karel van der Heijden werd op 12 januari 1826
geboren in Batavia. Op 15-jarige leeftijd trad hij in dienst als soldaat bij het Algemeen
Depot van de Landmacht met als bestemming het Indische leger. Vanaf 1848 nam hij
deel aan diverse expedities en oorlogen, onder andere tegen Bali, Borneo en Sumatra.
Op Bali verdiende hij zijn eerste Militaire Willems-Orde. Bij de strijd aan de Noordkust
van Atjeh (Samalangan) raakte Van der Heijden gewond aan zijn gezicht. In zijn staat
van dienst staat hierover het volgende te lezen: ‘matte kogel tegen linker voorhoofd te
hoogte van den wenkbrauw en doordringende kogelwond in linkeroog’.
Vanwege de grote tevredenheid van koning Willem III over de wijze waarop hij deze
expeditie in 1877 had aangevoerd, werd hij bevorderd tot Commandeur in de Militaire
Willems-Orde. Daarna ontving hij nog vele andere hoge onderscheidingen en
volgde zijn benoeming tot adjudant in buitengewone dienst van zowel koning Willem
I als van koningin Wilhelmina. Op 1 februari 1882 werd hij op ‘de meest eervolle wijze
uit zijner Majesteits militaire dienst ontslagen’.2
In 1887 wordt hij vervolgens benoemd tot commandant van het militair invalidentehuis
Bronbeek.3 Toen Van der Heijden in 1896 zeventig jaar oud werd, kreeg hij op
Bronbeek een groot huldeblijk. Naast de gelukwensen van de vorstinnen Emma en
Wilhelmina ontving Karel zelfs een felicitatietelegram van de Duitse keizer Wilhelm II. 4
‘Kareltje Eenoog’
Between the many portraits in the Army Museum’s collection, there is one remarkably
sharp photo (33x27 cm) showing Lieutenant General Karel van der Heijden, most probably in the
period during which he was commander in Bronbeek (1887-1900).
‘Kareltje Eenoog’ (Little oneeyed Charlie) is the icon of the Aceh war (1873-1914),
together with Lieutenant-General J.B. van Heutsz. Karel was well known for his harsh
approach towards the Aceh population. Karel van der Heijden was born on 12 January 1826
in Batavia, and joined the general depot of the army at the age of 15. From 1848 on, he took
part in various expeditions and wars, including against Bali, Borneo and Sumatra.
Van der Heijden was injured during the battle of the north coast of Aceh, a bullet puncturing
his left eye. King Willem I was so satisfied with the way he had raised this expedition in 1877 that
he was made Commander of the Military Order of William. On 1 February 1882 he was
honourably discharged from his Majesty’s military service.
He was appointed commander of Bronbeek in 1887, and in 1896, on his seventieth
birthday, Karel was honoured at Bronbeek, receiving best wishes from Queen Emma,
Wilhelmina and even a congratulatory telegram from the German emperor Wilhelm II.
1 A. Harmanny, ‘Een ‘voorbeeldeloze tuchtiging’. Het militaire optreden van Karel van der
Heijden in Atjeh, 1879’, in: Mars et Historia, Nederlandse vereniging voor militaire historie, 3
(2009) 18-21
2 L.F.A. Winckel, De militaire loopbaan van den luitenant-generaal Karel van der Heyden (Utrecht
1896) 1, 2, bijlage VI-VIII
3 W. Bevaart, Bronbeek, Tempo Doeloe der liefdadigheid (Den Haag 2009) 83
4 Winckel, De militaire loopbaan van den luitenant-generaal Karel van der Heyden, 179
(Armamentaria, vol. 47 (2012/2013), p. 112-113)