Doggersbank-medaille 1781, verguld zilveren uitvoering, zonder lint
medaille
De Medaille van Doggersbank werd ingesteld om de opvarenden, matrozen en officieren, van het Nederlandse smaldeel onder Admiraal Johan Zoutman te onderscheiden die op 5 augustus 1781 een Nederlands konvooi escorteerden en in gevecht met een Engelse vloot kwamen. De Slag bij de Doggersbank bleef onbeslist maar de Nederlandse koopvaarders bereikten de haven. Omdat de Britse vloot het eerst het slagveld verliet was zij in ieder geval in de ogen van de Nederlanders de verliezende partij.De stadhouder, Willem V Batavus stelde ook een herinneringsmedaille in die aan de overlevende officieren, adelborsten en onderofficieren zou worden uitgereikt. De matrozen zouden een geldelijke beloning krijgen.
Willem V Batavus, admiraal-generaal van de vloot besloot, we weten niet op wiens instigatie, om op eigen kosten medailles te laten slaan. Het ontwerp werd aan Fransiscus Hemsterhuis (1721 - 1790) toevertrouwd terwijl de medailleur Johann Heinrich Schepp de stempels sneed. De medailles waren al in december gereed en Willem V hing persoonlijk negentien gouden medailles aan een rood-wit-blauw lint om de hals van evenzovele vlag- en opperofficieren.
De hogere officieren kregen zilveren medailles aan hetzelfde lint. De luitenants kregen een zilveren medaille aan een oranje lint. In de 18e eeuw werd nog weinig onderscheid gemaakt tussen een om de hals gedragen onderscheiding en een versiersel aan een op de borst of in het knoopsgat gedragen lint. Men droeg de medailles naar eigen inzicht. Een medaille aan een lint "in het knoopsgat" was praktischer dan een lint om de hals en op de meeste portretten ziet men de Doggersbank-medaille dan ook op deze wijze dragen.
Er zijn ook een aantal verguld zilveren exemplaren vervaardigd aan het eind van 1781, aan wie die zijn verstrekt is onbekend. Dit is het enige vervuld zilveren exemplaar dat bekend is.