Granaatwerper van 10 cm, Nederlands ontwerp van majoor van Essen
granaatwerper
Te zien in het museum:M16.00.38S.04
Tijdens de Eerste Wereldoorlog ontstond behoefte aan infanteriegeschut, dat de infanterie kon volgen en van nabij ondersteunen op gevechtsafstanden van ongeveer 1200 meter. De Majoor der Artillerie, P.D. van Essen ontwierp daartoe dit wapen in 1917. Het was een gladloopsvoorlader, waarbij de projectiel en de drijflading aan de voorzijde werden geladen, terwijl een aparte afvuurpatroon aan de achterzijde in een afzonderlijk sluitstuk met afvuurinrichting werd geplaatst. Met alleen de afvuurpatroon, die gevuld was met 7 gram buskruit Nº 3 werd een dracht bereikt van 265 meter. Werd de drijflading van 20 gram zeegrasbuskruit toegevoegd, dan kon een dracht van 1000-1200 meter worden bereikt. Het projectiel was een verkleinde vorm van de bolvormige brisantgranaat van de bomwerper van 20 centimeter. Het was voorzien van een halve bol als gasafsluiting en had een springlading van 52 gram pikrinezuur en 625 gram buskruit Nº 2. Het was de bedoeling van de Opperbevelhebber der Land- en Zeemacht om 360 stuks granaatwerpers en 150.000 bijbehorende projectielen te laten vervaardigen. Vlak vóór het sluiten van de wapenstilstand op 11 november besloot de Minister van Oorlog het gehele project op 29 october te beëindigen. Dit is het enige overgebleven exemplaar.