Draaibas vervaardigd circa 16e eeuw, Europees
draaibas
Te zien in het museum:M.15.00.21S.02
Het zou tot het begin van de 17e eeuw duren voordat de artillerie zijn definitieve vorm zou vinden. Er onstonden standaardmodellen van kanonnen, houwitsers en mortieren die allemaal dezelfde vorm hadden. Een grote rol was hierbij weggelegd voor Prins Maurits, die in 1610 de standaardafmetingen van het geschut en de munitie had vastgesteld en had bepaald dat er geen artillerie in gebruik zou zijn die hiervan afweek. De kaliberaanduiding van de kanonnen werd in het begin met fraaie namen aangeduid zoals kartouw, halve kartouw en veldslang, later zou dit gebeuren door het gewicht van de kogel. Een 12-ponder verschoot een kanon van 12 amsterdamse ponden, een 6-ponder een van 6 ponden. De middeleeuwse worpartillerie die kogels afwerpt met blijdes, trebuchets en andere contrapties zijn definitief vervangen door vuurmonden die kogels verschieten met kruit. Het vervoer van de kanonnen was een zware klus. Om in het midden van de 17e eeuw een kartouw(het zwaarste veldgeschut) te vervoeren waren 31 paarden nodig en moest de weg eerst door genisten zijn geprepareerd.