Degen, Amsterdam, circa 1740-1760
degen
Gevest gemaakt van zilver met restanten van verguldsel. De neerwaarts gebogen achterpareerstang eindigt in een met schelpdieren en bladmotieven versierde eindknop. De achterpareerstang ontspringt uit een pareerblok met een afgevlakt ovale doorsnede dat op de binnenzijde is versierd met een ruiter met trompet en op de buitenzijde met een wapentrofee. Uit de andere zijde van het pareerblok ontspringt een hoekige, D-vormige knokkelbeugel waarvan het verdikte midden is versierd met bladmotieven. Boven het verdikte midden is op de linkerzijde het versleten stadsmerk van Amsterdam aanwezig. De knokkelbeugel zit verzonken in de gevestknop. Uit de basis van de knokkelbeugel en achterpareerstang ontspringen bij het pareerblok twee vingerbeugels die zijn versierd met bladmotieven. De vingerbeugels reiken tot aan de stootplaat, maar staan er niet mee in verbinding. Tussen de stootplaat en het pareerblok is een vierkant gefacetteerd stootblok aanwezig. De stootplaat is symmetrisch 8-vormig uitgevoerd en is op beide helften op binnen- en buitenzijde versierd met verschillende krijgs- en klassiek mythologische taferelen. Het gevest is geïdentificeerd als een Norman gevesttype 112 (1740-1760).De handgreep is spoelvormig en gemaakt van hout met een ovale doorsnede. De handgreep is omwikkeld met zilver dat is versierd met een centraal motief waarin staat afgebeeld hoe een man met drievork vanaf een schip een ruiter te paard aanvalt. Dit motief is omringt door schelp- en bladmotieven (rococco-stijl).
De gevestknop is uivormig en gemaakt van zilver met een ovale doorsnede. De gevestknop is versierd met mythologische taferelen omringt door bladmotieven. Bovenop de gevestknop is een angelknop aanwezig. De gevestknop is geïdentificeerd als een Norman knoptype 88 (1700-1780).
De kling is recht, tweesnijdend en gemaakt van ijzer met aan de rechterzijde een sterk verhoogde middenrichel en aan de binnenzijde een middengraat. Hierdoor heeft de kling een driehoekige doorsnede. Op de basis van de kling is een paneel met geëtste moresken aanwezig. Daaronder is op beide zijden een paneel waarin ooit meer versiering was aangebracht, maar wat nu is versleten. Het paneel wordt aan boven- en onderzijde begrenst door het zijaanzicht van een Ottomaanse krijger, compleet met sluier en chelengk.
De hoeveelheid krijgs- en mythologische motieven waarmee het gevest is versierd, impliceert dat deze degen eigendom is geweest van een leger- of marineofficier.