Basilard, sterk verweerd en met houten greepplaten, 1350-1400
basilard
Te zien in het museum:M.14.0.20O.03
Open angel, d.w.z. raamvormig, met de contour van een hoofdletter “I”, met eveneens I-vormige greepplaten van hout, met iets schuinstaande nerven. Uitsteeksel (de “schreef van de letter I”) aan één kant bovenaan afgebroken, in de andere zit een doorlopende nagel. De greepplaten hebben in het midden over de volle lengte vier ijzeren klinknagels in even zoveel bussen. Er is geen pareerstang; de greepbreedte sluit onderaan aan op de klingbreedte. De tweesnijdende kling is ruitvormig van doorsnede met bovenaan twee korte (lengte ca.10 mm) brede geulen aan weerszijden van de middengraat. De sneden lopen taps af naar de klingpunt (waarvan ca. 5-7 mm is afgebroken).De greepplaten lijken niet authentiek en mogelijk is hun oppervlakte bewust opgeruwd om de (kunstmatige) patina geloofwaardiger te maken. Boccia en Coelho (1975), Armi bianchi italiane, dateren dit soort dolken in de periode 1380-1400, zie fig. 59-65, p. 331-332; zie ook Schneider en Stüber (1980), Waffen im Schweizerischen Landesmuseum: Griffwaffen I, p. 221-224, Cat. 424-431. Seitz (1965), Blankwaffen I, fig. 132 geheel rechts, dateert deze wapens omstreeks 1350 of in de periode 1350-1400. Er is een consensus dat de benaming basilard of baselard is afgeleid van de Zwitserse stad Basel, die destijds een klingenindustrie had en ook veel exporteerde.
Lengte totaal: 439 mm / Lengte kling: 340 mm / Grootste breedte kling: 34 mm
Literatuur: Boccia & Coelho (1975); Schneider & Stüber (1980); Seitz (1965)
Geen oud inv.nr.
Aankoop in de antiekhandel 2003
Basilard, 1350-1400
Inv.no. 019244
Hilt comprising an open framelike tang, with the outline of the Roman capital letter “I”, and with equally I-shaped grip scales of wood, the nerves of which are a little slanting, one of the “sérif” terminals at the top broken off, the other terminal having a through-nail. The grip scales have in the middle along their full length four iron rivets
in as many iron sleeves. The width of the grip links up at the bottom with the top width of the blade. The double-edged blade is rhomboidal in cross-section and has at the upper end two short (about 10 mm long) and wide fullers on either side of the central crest. The edges taper towards the blade point (of which c. 5-7 mm has broken off).
The grip scales do not seem authentic and it is possible that their surface has been roughened so as to make the (artificial) patina more credible. Boccia and Coelho (1975), in Armi bianche italiane, date this sort of daggers to the period 1380-1400, see fig.59-65, p.331-332; cf. also Schneider and Stüber (1980), Waffen im Schweizerischen Landesmuseum : Griffwaffen I, p. 221-224, Cat. 424-431. Seitz (1965), Blankwaffen I, fig.132 far right, dates these arms to about 1350 or in the period 1350-1400. There is a consensus among arms historians that the name basilard or baselard is derived from that of the Swiss city of Basel which at the time had a blade industry and exported a lot.
Total length: 439 mm / Blade: 340 mm by 34 mm wide at hilt
References: Boccia & Coelho (1975); Schneider & Stüber (1980); Seitz (1965)
No former Inv.no.
Purchased 2003 in the antique trade