Aardvark JSFU (Joint Services Flail Unit) Mk. 111 TC, mijnopopruimingsvoertuig
mijnopruimingsvoertuig
Deze J.S.F.U. (Joint Services Flail Unit) Mk 111 TC, luisterend naar de naam ‘Aardvark’ is een in Groot-Brittannië gebouwde mijnenopruimer die door de Koninklijke Landmacht begin jaren ’90 is getest. De machine heeft de beproeving echter niet doorstaan en heeft sindsdien zijn dagen gesleten als ornament bij de Mijnenschool in Reek. In 2006 is hij overgedragen aan het Legermuseum. Normaal gesproken zou het museum een voertuig dat niet organiek in de organisatie is opgenomen niet verwerven maar hier is een uitzondering gemaakt vanwege de uitzonderlijke verschijning die dit halfrupsvoertuig vormt. Mijnenruimen is een groot probleem in de wereld, niet alleen door de kwantitatieve omvang van de problematiek maar ook technisch. Het is enorm moeilijk om een betrouwbaar en effeciënt systeem te ontwerpen. Kant en klare oplossingen zijn er niet. De techniek van deze machine grijpt terug op die uit de Tweede Wereldoorlog toen Sherman tanks met vlegels werden uitgerust om zich al ploegend letterlijk een weg te banen door mijnenvelden. Het principe is simpel. Een drie meter brede roterende as waaraan 72 stalen kettingen verbonden zijn die met grote kracht op de grond slaan, moeten de mijnen tot ontploffing brengen. De kettingen dringen afhankelijk van de grondsoort tot ruim 9 cm in de grond. Bij een snelheid van 1 km/uur wordt een slagpatroon bereikt van 2,66 slagen per tien vierkante centimeter. Zodoende zou de Aardvark een drie meter breed pad moeten creeëren dat vrij is van luchtdrukmijnen, anti-tankmijnen, op afstand gelegde mijnen en door vliegtuigen gelegde wapens. De grote stalen plaat moet de kracht van de explosie naar voren afbuigen, weg van het voertuig en de bemanning.De tegen kleinkalibermunitie gepantserde cabine is aan de voorkant gemonteerd (bij het mijnenruimen - ‘vlegelen’ in vaktermen- rijdt het voertuig dus achteruit). De zeer brede rupsbanden zorgen voor een zeer lage gronddruk ter voorkomen van het voortijdig ontploffen van mijnen. De onderplaat is gepantserd met 3 cm staal en heeft een V-vorm waardoor de druk van explosie wordt afgevoerd. Het voertuig is door verschillende landen gebruikt, onder andere in voormalig Joegoslavië en Afrika. Zoals gezegd heeft het Nederlandse leger hem niet aangeschaft. In plaats daarvan is gekozen voor een radiografisch bestuurbaar rupsvoertuigje, eveneens voorzien van vlegel, van het merk Bozena. Aardig detail: dit voertuig komt uit Slowakije en is daarmee het eerste produkt uit een voormalig Warchau Pact land dat in het Nederlandse leger in gebruik is genomen. 111 Pantsergeniecompagnie is de gelukkige eigenaar.