Overval op een militair konvooi
schilderij
Te zien in het museum:M.06.01.35P.01.02
De voorstelling toont een aanval op een militair transport van het Staatse leger onder bescherming van ruiters (het Staatse leger is herkenbaar aan de oranje sjerpen die de ruiters dragen) in een open, licht glooiend (Nederlands) landschap. Links op de achtergrond zijn twee huifkarren te zien. Reizen in de oorlogstijd bracht gevaren met zich mee. Regelmatig vonden overvallen op reizigers en kleine transporten plaats. Niet zelden waren de overvallers deserteurs en struikrovers die, belust op de vaak kostbare lading van de karren, vanuit een hinderlaag toesloegen. De aanwezigheid van ruiters concentreerde zich doorgaans in de voorhoede, waar de aanval het eerst te verwachten was. Deze elementen zijn op het schilderij terug te vinden.
De ruiters worden bestookt door een groep soldaten, gewapend met vuurwapens en korte pieken. De staande overvaller die zijn geweer aanlegt, schiet met een radslotroer of radslotkarabijn. De grote hoekige haan van zijn wapen is typisch die van een radslot. De zittende man geheel links is juist bezig zijn radslot van zijn roer te spannen. Je moest het wapen afzetten om de radslothaan met tamelijk veel kracht op de pan te brengen; dat doet de man hier. Bij een snaphaan of een vuursteenslot hoefde dat niet; je kon het geweer aan de schouder laten en met je duim de haan naar achteren trekken om hem te spannen. Rechts op de achtergrond zijn drie mannen uit een greppel te voorschijn gekomen.
De ruiters zijn kurassiers: de zwaarst bewapende groep cavaleristen die over een zwaard en een radslotpistool beschikten. Hun uitrusting bestaat eigenlijk uit een kuras, schouder- en armstukken en dij- en beenplaten, maar in de praktijk werd dit harnas doorgaans geheel of gedeeltelijk achterwege gelaten vanwege het ongemak ervan. Slechts één ruiter draagt een kuras; de anderen hebben het niet aan. Van de overvallers dragen er echter maar liefst drie een kuras met dijplaten, wat erop duidt dat we te maken hebben met gedeserteerde piekeniers.
Dergelijke schermutselingen bestaan meestal uit man tegen man gevechten. De kans om geraakt te worden was dan ook vrij groot. Dat ruiters daarbij vanaf hun hoge positie in het voordeel waren, spreekt voor zich (let in dit verband op de veel betekenende blik van een der kurassiers en ook die schimmel die naar de toeschouwer gericht zijn). Hun sterke positie toont de voorstelling door de twee (dodelijk) getroffen overvallers en door de van nabij afgevuurde schoten op drie kansloze overvallers.
Pieter Potter (de vader van Paulus Potter, bekend van 'De stier van Potter') schilderde een zeer levendige voorstelling. Naast het harmoniërende groen, grijs en bruin van het landschap zijn er de kleurige accenten in de kleding van de soldaten, terwijl de sterk wisselende gebarentaal van de soldaten een opvallende dynamiek geven. Deze levendigheid en het realistische karakter van het landschap, nog versterkt door het laag gekozen gezichtspunt, wekken spanning en sensatie op.
Her tafereel is bovenal ook instructief vanwege de nagenoeg betrouwbaar weergegeven wapens, uitrusting, houding en wapenhantering, als de verschillende handelingen zoals het afvuren en het laden van roer en pistool die alle heel gedetailleerd uitgewerkt zijn.