Radslotpistool met spriraalmotieven, intarsia met been
radslotpistool
Tekst uit gelijknamige publicatie bij tentoonstelling “Willem”, april - oktober 2018, deels tentoonstellingstekst subthema 4.1.18De eerdergenoemde zwaar geharnaste lansiers konden alleen uit de voeten op een vlakke en harde ondergrond. De lichter uitgeruste pistoliers waren echter ook inzetbaar op moeilijk toegankelijk terrein. Lontslotvuurwapens waren niet te hanteren op een paard. De uitvinding van het radslotmechaniek rond 1540 maakte het mogelijk ook cavalerie met vuurwapens uit te rusten. De pistoliers pasten de tactiek van de ‘caracole’ toe; de ruiters reden in draf op de vijand af en vuurden zo dicht mogelijk hun pistolen af. Daarna draaide de ene helft naar links, de andere helft naar rechts om vervolgens weer achter aan te sluiten en de wapens te
herladen. Pistoliers droegen over het algemeen een half- of driekwartsharnas, waaraan zij later hun naam dankten: de kurassiers. Vanwege de grote ronde knop kreeg het pistool in het Duits de bijnaam ‘puffer’.