Gasdrukmeettoestel voor het kaliber 6.5 x 53.5 R
gasdrukmeter
Gasdrukmeettoestel M951In 1895 werd in Nederland het Oostenrijkse repeteergeweer, systeem Mannlicher,
ingevoerd. Het was ingericht voor het verschieten van patronen met rookzwakkruit en
een kaliber van 6,5 x 53,5 R. Om de kwaliteit van de aangeschafte munitie te controleren,
beschikte men over diverse toestellen. Een daarvan is de gasdrukmeetloop,
waarvan de werking berust op de ‘copper crusher’ techniek.
Het toestel bestaat uit een loop en een patroonkamer voor de bovengenoemde
patroonafmetingen. De loop heeft dezelfde lengte als die van het M95 geweer en is
ook voorzien van dezelfde trekken en velden als het geweer. De loop is bevestigd aan
een staartstuk met een vastschroefbare sluiting, met daarin een slagpin met veer en
afvuurinrichting. De kamer is aan de bovenzijde doorboord en daarboven is een
inrichting aangebracht, waarin een koperen meetstift (‘crusher’) kan worden vastgezet.
Bij het afvuren, dat veiligheidshalve met een koord aan de trekker en op afstand werd
gedaan, werd de druk op de wand van de patroonhuls overgebracht op de meetstift.
Deze kon niet naar boven uitwijken en werd dus door de druk samengeperst. Door de
stift voor en na het afvuren zorgvuldig te meten, kon de lengtewijziging worden vastgesteld.
Met behulp van een tabel werd dan de gasdruk berekend. Deze meetmethode
met crushers werd tot in 1980 internationaal gebruikt voor ballistische en dus hoge
gasdrukken. Pas later kwamen piëzo-elektische gasdruksensoren op de markt, die de
druk rechtstreeks op een schaalverdeling konden aangeven. De betreffende patroon
geeft normaal een kamerdruk van 41.000 psi of 2882 kg/cm2 (= atmosfeer = 2820 bar),
in moderne SI-terminologie: 282 Mpa (megapascal). Bij het testen van zogenaamde
‘tormenteer-‘ of beproevingspatronen, kan de gasdruk echter tot het drievoudige
oplopen, zodat de constructie zeer solide moest zijn.
Behalve voor gasdrukmeting kon het toestel ook worden gebruikt voor meting van
de aanvangssnelheid van de kogel. Daartoe werd vóór de loopmonding een snelheidsmeter
opgesteld. Ten slotte was het toestel met behulp van de aanwezige keep
en korrel richtbaar en daardoor ook geschikt voor het bepalen van het gemiddelde
trefferbeeld van een bepaalde partij munitie. Het moest daarvoor wel onwrikbaar op
een stabiele ondergrond worden bevestigd.
In de collectie van het Legermuseum zijn meerdere gasdrukmeetlopen aanwezig,
maar dat zijn steeds complete geweren, die door het aanboren van de kamer en het
plaatsen van een klemmontagestuk voor de crushers, geschikt zijn gemaakt voor
metingen. De zware uitvoering van dit toestel staat echter ook het testen van tormenteer-
(overdruk-) patronen toe.
Herkomst en verwerving zijn niet meer te achterhalen. Vermoed wordt, dat het toestel
afkomstig is van de toenmalige leverancier van de geweren, de Oesterreichische
Waffenfabrik Gesellschaft, te Steyr, Oostenrijk. Dit vermoeden is gebaseerd op de overeenkomsten
met exemplaren in de collectie van het Heeresgeschichtliches Museum
te Wenen.
Chamber pressure measuring device
In 1895, the Dutch army introduced a Mannlicher rifle, chambered for smokeless rimmed
cartridges with a calibre of 6.5 x 53.5 millimetres. To test the ammunition, measuring
devices were needed and this one could be used to measure chamber pressure,
group firing and velocity.
It has a rifled barrel of the same length as the M.95 rifle and was chambered for its cartridge.
A very strong bolt containing a firing pin could be screwed into a receiver, holding
the cartridge in place and compressing the firing pin spring. The device could be
fired by actuating the trigger with a lanyard. The chamber wall was drilled above the
cartridge case. Into that hole a tight-fitting stopper was pushed and the other end of
the stopper was held in place by a precisely machined cylindrical piece of copper, the
crusher, which in turn was supported by a steel screw. When the cartridge was fired,
some of the gas was pushed upwards, squeezing the crusher against the positioning
screw. The amount of deformation of the crusher was measured very precisely and
compared with a chart of similar cylinders, which were deformed under known pressures.
This crusher gauge method was the only reliable method of measuring chamber
pressures until the 1980s, when piezoelectric sensors became available.
The origin of the device is unknown, but it was probably furnished by the manufacturer
of the rifles, the Österreichische Waffenfabrik Gesellschaft, Steyr, Austria. Several
similar devices can be found in the collection of the Heeresgeschichtlliches Museum,
Vienna.
1 Zie: Bundesgesetzblatt für die Republik Österreich: 189, Beschußverordnung (Wenen 1980)
(Armamentaria, vol. 47 (2012/2013), p. 216-219)