Portret van generaal D.H. baron Chassé (1767-1849)
portret
Te zien in het museum:M.06.01.35P.01.01
Uit de wikipedia encyclopedie:David Hendrik baron Chassé (Tiel 18 maart 1765 - Breda 2 mei 1849) was een Nederlands officier.
In 1781 nam hij dienst bij het Staatse leger. Hij week na de onderdrukking van de Patriottenopstand in 1787 uit naar Frankrijk, waar hij opklom tot luitenant-kolonel in het Bataafs Legioen.
Chassé speelde in 1799 een belangrijke rol bij het terugslaan van de Engels-Russische invasie in Noord-Holland. Hij streed ook in dienst van Napoleon in de verschrikkelijke guerrillaoorlog in Spanje (1807-1812) en werd wegens zijn verdiensten daarbij in 1809 verheven tot baron. Hij werd vervolgens bevorderd tot divisie-generaal in Franse dienst. Vanwege zijn voorliefde voor het gebruik van de bajonet noemde Napoleon hem wel "Général Baïonette".
In 1814 ging hij over naar Nederlandse krijgsdienst. In 1815 onderscheidde hij zich als commandant van de 3e divisie in de Slag bij Waterloo. Tijdens deze veldslag stond de divisie eerst geheel op de rechter flank opgesteld, rondom het dorp Eigenbrakel (Braine l'Alleud). Het werd echter al snel bevolen om zich in reserve op te stellen achter het centrum van de Geallieerde linie. Toen Napoleon later aan het einde van de slag de Keizerlijke Garde op het centrum afstuurde, zette de brigade van kolonel Detmers een geslaagde tegenaanval in. Koning Willem I benoemde Chassé vanwege zijn verdiensten in Waterloo op 8 juli 1815 tot Commandeur in de Militaire Willems-Orde.
Na de Belgische opstand verdedigde hij de citadel van Antwerpen tegen achtereenvolgens de Belgische opstandelingen en het Franse leger, dat hen na de Tiendaagse Veldtocht te hulp kwam. Toen de citadel in 1830 door Belgische rebellen met artillerievuur werd bestookt, waarbij veel soldaten van het garnizoen werden gedood of gewond, antwoordde Chassé met een artilleriebombardement op de stad, waarbij grote schade werd aangericht en honderden Antwerpenaars het leven verloren. Daarna kwamen het garnizoen en de opstandelingen overeen elkaar niet langer te beschieten. Vanuit tactisch oogpunt was het bombardement dus een goede zet, maar de Nederlanders verspeelden hiermee wel hun laatste sympathie bij de Antwerpenaren.
In 1832 wordt de citadel van Antwerpen belegerd door het Franse leger onder leiding van generaal Gérard, waarbij Chassé de citadel verdedigde tegen een ruim tienvoudige overmacht. Uiteindelijk moet het Hollandse garnizoen echter capituleren, waarbij Chassé in krijgsgevangenschap geraakte. De Fransen behandelden de gevangen generaal daarbij opvallend goed.In 1833 werd hij overigens weer vrij gelaten en kon hij het aan hem op 25 december 1832 verleende Grootkruis in de Militaire Willems-Orde in ontvangst gaan nemen. Als een bijzonder gebaar schonk de koning hem de ster die hij zelf placht te dragen. Chassé werd commandant van de vesting Breda, en ging in 1841 met pensioen.