monddeksel Oud Model voor nederlands geweer model 1895
monddeksel
Om de loopmondingen te beschermen, waren de wapens voorzien van een monddeksel. In geval van nood, diende de soldaat ook het geweer te kunnen afvuren met geplaatst monddeksel. Verschillende types waren in gebruik. De eerste uitvoeringen waren van messing. De monddeksels Nieuw Model werden in 1919 ingevoerd. Ze waren van olijfgroen geverfd blik (soms verkoperd) met een spiraalveer aan de binnenzijde. De kortere versies zijn voor de karabijnen 1, 3, 4 en 5. De langere voor het geweer. De Nieuw Model karabijndeksels komen zowel voor met een geopende linkerzijde, als met een geopende rechterzijde. Achtergronden hiervan zijn onbekend. - Een explosievrij monddeksel 1Nadat in 1895 in Nederland het ‘geweer M.95’ werd ingevoerd, volgde het Nederlandsch
Indische Leger (NIL, later KNIL) dat voorbeeld een jaar later. Na ettelijke jaren
van uitgebreide beproevingen werd in Nederlands-Indië in 1914 uiteindelijk ook een
monddeksel voor het wapen ingevoerd, genaamd ‘Monddeksel Inf.’
Dat monddeksel bestond uit een eenvoudig dopje, vervaardigd van een verschoten
patroonhuls van het Beaumontgeweer, in gebruik sinds 1871. Hiertoe werd op de
bodem van de huls een messing plaatje gesoldeerd en axiaal een sleuf voor het vizier
aangebracht. Een voordelige oplossing, want deze hulzen waren in ruime mate aanwezig,
terwijl monddeksels nu eenmaal verloren gaan.
Na het tragische ongeval tijdens een oefening met een als oefenmijn beschouwde,
maar in de praktijk scherpe, antipersoneelsmijn in de Legerplaats ’t Harde (1983), werden
alle krijgsmachtonderdelen door het Explosieven Opruimings Commando van de
Koninklijke Landmacht (EOCKL) onderzocht op de aanwezigheid van scherpe munitie
of explosieve stoffen. Na controle door een gebrevetteerd officier werd een ‘explosievrij
proces-verbaal’ opgemaakt. De onderzochte objecten werden voorzien van een
gravure met de Elementaire Code of (ELCO)-nummer van het onderdeel waar de verzameling
deel van uitmaakte, een O (voor ‘onschadelijk’), en het procesverbaalnummer.
Dit lot trof ook het NIL-monddeksel in de collectie van het Legermuseum, toen nog
een onderdeel van Defensie. De controleur stelde vast dat het lichaam van het deksel
was gemaakt van een patroonhuls, waarna een procesverbaal werd opgemaakt. Op
de onderzijde van het monddeksel werd gegraveerd: 0021–3551–0. Deze code werd
vervolgens met de hand rood ingekleurd. Het is daarmee waarschijnlijk het enige
monddeksel ter wereld, waarvan onomstotelijk vaststaat dat het explosievrij is.
A non-explosive muzzle cover
In 1896, the Dutch colonial forces adopted the M.95 rifle. After much research, a
muzzle cover for these rifles was adopted in 1914. These covers were made of used
brass cartridge cases from the M.71 Beaumont rifle. A small brass disk was soldered on
the bottom of the case and it was partially cut open to fit the sight on the barrel. An effective
solution, as plenty of cases were available and muzzle covers tended to get lost.
After a tragic accident in 1983, when what was thought to be an alleged exercise mine
exploded in a classroom, the Dutch Explosive Ordnance Disposal (EOCKL) checked all
army units for live ammunition or explosives. When an object was determined to be
safe, a ‘declaration of non-explosive’ was drawn up and the object was engraved with
the unit number, the letter O and the number of the declaration. This also happened
with the muzzle cover in the collection. It was recognised as an ammunition part and
duly inspected and engraved with 0021 – 3551 – 0. It is probably the only muzzle cover
in the world that is officially declared to be non-explosive.
1 Zie: G. de Vries en B.J. Martens, Nederlandse vuurwapens, KNIL en Militaire Luchtvaart
(Amsterdam 1995)
(Armamentaria, vol. 47 (2012/2013), p. 76-77)