Dolk
dolk
Gevest van ijzer, met resten van verkopering, bestaande uit een naar boven breder wordende tapse greep, spitsovaal van doorsnede en versierd met florale motieven. Peervormige gevest- knop met diepe verticale groeven rondom, de ruimten daartussen als bladeren geciseleerd waarvan de punten rondom de platte angelknop samenkomen. Knophals drie keer horizontaal geribbeld, de middelste ribbel gekabeld. Onder de knophals loopt de basis van de knop naar onder breed uit en vormt als het ware een deksel waarvan de rand de greep omvat. Deze rand, die in feite óók de bovenste greepring is, bestaat uit drie dunne ribbels, de middelste gekabeld en suite met de knophals en de greepring onderaan die ook drie horizontale ribbels heeft. Rechte, korte pareerstang met bolvormige eindknoppen en centraal op de buitenzijde een afgeplatte uitstulping.IJzeren kling, tweesnijdend en van ruitvormige doorsnede, de sneden doorlopend tot aan de klingschouder die overdwars sterk is ingesnoerd tot bijna een schildvorm. Op een afstand van 6,5 cm van de punt wordt de kling naar boven toe dikker en de ruitvormige doorsnede navenant minder plat. De kling is tot op een vijfde vanaf de klingpunt geëtst als volgt: op beide zijden van de schouder een acantusblad en op het bovenste deel van beide klingvlakken panelen met (deels onleesbare) teksten in gotische drukletters, op de buitenzijde: [ene paneel] “:… Sael odo … m gottes [andere paneel:] hemel [?] mol …:” (niet afgebeeld). De teksten op de draagzijde zijn onleesbaar. Het onderste deel van de kling is geëtst met vegetatieve ornamenten, het linker- en rechtervlak met hetzelfde maar vrijwel spiegelbeeldig.
Door zijn typische schildvorm en zijn functie mag men de klingschouder van dit wapen ook het ricasso noemen (Italiaans voor schild), ook al kent men die naam alleen in verband met de klingen van rapieren.14 Het uitsteeksel in het midden van de pareerstang, de eigenaardige vorm van het ricasso alsmede de geëtste klingversiering vertonen overeenkomst met die van een dolk van ca.1550 in de collectie van Baron de Rothschild (zie Blair [1974], Cat.169, p. 168-169, zie bibliografie) Vergelijkbaar is ook een bodemvondst uit Lübeck met een soortgelijke kling, maar met een ander type greep (Ullmann II, op.cit., fig. 61-64) en twee dolken in het Schweizerisches Landesmuseum, ook met dezelfde klingen maar een ander type greep (Schneider, op.cit., p.242 Cat.473 en 474).
Lengte totaal: 283 mm/ Kling: 194 mm/ Grootste breedte kling: 14 mm
Literatuur: Blair (1974); Ullmann (1961 II); Schneider & Stüber (1980)
Oude inv.nrs.: 902/Ei-62 & Do.86
Aangekocht in de antiekhandel, 1963
14 Desondanks wordt de term ricasso tegenwoordig door vele auteurs - o.i. ten onrechte - als synoniem beschouwd van klingschouder. Schouders komen namelijk op heel veel, zo niet de meeste, klingen voor maar een ricasso was een klingschouder die speciaal bestemd was om tijdens het zwaard- en rapierschermen er de wijsvinger omheen te leggen zodat het wapen gemakkelijker gestuurd kon worden. Bij dolken zoals het onderhavige exemplaar diende het ricasso om er de duim op te leggen zodat men het wapen met gestrekte duim beter kon vasthouden om er recht mee naar voren te steken. De functie van het uitsteeksel midden op de pareerstang is ons hierbij dan minder duidelijk.
Dagger, c. 1550
Inv.no. 011504
Iron hilt with traces of coppering, comprising a grip with an upward taper towards the top, pointed-oval in section and decorated with floral ornament. Pear-shaped pommel provided in the round with deep vertical grooves, the spaces between the latter chiselled as leaves the points of which come together around the flat tang button. The neck of the pommel is horizontally ribbed three times, the central rib is cabled. Underneath the neck the basis of the pommel expands widely as if forming a lid of which the rim encircles the top of the grip. This so-called lid, which in fact also serves as upper ferrule, consists of three narrow ribs, the central one is cabled en suite with the neck of the pommel as well as with the lower ferrule which has three ribs as well. Straight short crossguard with spherical terminal buttons and with a flattened protrusion in the centre on the obverse.
Iron blade, double-edged and of rhomboidal section, the edges running until the shoulder which has strongly concave sides assuming almost the form of an escutcheon. At a distance of 6.5 cm from the point the blade becomes thicker towards the shoulder and the rhomboidal section increases correspondingly i.e. becomes less flat. Until a fifth of its length above the point the blade is etched as follows: on each side of the shoulder with an acanthus leaf and on the upper part of each side and on each face panels with (partly illegible) texts in Gothic print lettering, in the one panel on the obverse: “…Sael odo … m gottes”, and in the second panel: “hemel [?] mol…”. The panel texts on the reverse are illegible. (The panels are not illustrated.) The lower part of the blade is etched with foliate ornament, similar on the left and right faces but practically forming each other’s mirror.
Because of its typical escutcheon shape and its function the blade shoulder of this dagger may also be called the ricasso (Italian for shield), although this term is only known from the blades of rapiers.13 The protrusion in the centre of the crossguard, the peculiar shape of the ricasso as well as the etched blade decoration are similar to those of a dagger of c. 1550 in the collection of Baron de Rothshield (cf. Blair [1974], Cat. 169, p. 168-169; see bibliography). Comparable too are an archaeological find from Lübeck which has a similar blade but a different type of grip (cf. Ullmann II, op.cit., fig. 61-64) and two daggers in the Schweizerisches Landesmuseum, also with the same blades but with a different type of grip (Schneider, op.cit., p. 242, Cat. 473 and 474).
Overall: 283 mm / Blade: 194 mm/ Greatest width of blade: 14 mm
References: Blair (1974); Ullmann (1961 II); Scheider & Stüber (1980)
Former Inv.nos.: 902/Ei-62 & Do.86
Purchased in the antique trade in 1963
13 In spite of this the term ricasso is used - in our view incorrectly - by many authors as synonymous with blade shoulder. Shoulders appear on many, if not most, blades but a ricasso was the blade shoulder on rapiers and specially destined to provide support for the swordsman’s index finger in that it was hooked around it during swordplay. Simultaneously he would stretch his thumb on the opposite side of the shoulder so as to enable him to stab with his sword straight towards the front. The dagger in the above description would be held in much the same manner, however the function of the protrusion in the middle of the crossguard is less clear.