Dolk met rechte pareerstang, bodemvondst
dolk
Te zien in het museum:M.15.00.23Q.03
Geheel ijzeren dolk met dikke in bovenaanzicht schijfvormige (ovale) knop. Bovenop een klinkplaatje van messing en in de vorm van een bloempje. Dikke rechte pareerstang, rond van doorsnede en met taps uitlopende armen die van een pareerblok uit ontspringen; het laatstgenoemde heeft onderaan in het midden een afhangende punt.Tweesnijdende kling met een vrij lange schouder van achtkantige doorsnede met een smal middenvlak. Het laatstgenoemde gaat over in het centrale vlak van de rest van de kling die daardoor in feite zesvlakkig wordt.
Bashford Dean, European Daggers (op.cit.), p. 93-97, noemt dolken van dit type quillon daggers of cross-hilted daggers. Het puntvormige uitsteeksel onderaan het kruisblok bevindt zich zowel op de buiten- als de draagzijde en is daarmee vrijwel zeker een vroeg voorbeeld van een zijstang, een inrichting overgenomen van het contemporaine rapier en bedoeld om bij het schermen de kling van de tegenstander daarachter te vangen, eventueel vast te houden en zelfs met een plotselinge beweging te breken. Sommige zijstangen, zoals die op de onderhavige dolk, konden tevens dienen als geleiders om de kling beter in de schede te steken.
Lengte totaal: 380 mm / Lengte kling: 227 mm / Grootste breedte kling: 19.4 mm
Literatuur: Dean (1929)
Oude inv.nrs.: 908/Ei-68 & Do.93
Verworven in 1967, aard van verwerving onbekend
Dagger, middle of 16th century or somewhat later
Inv.no. 017482
All-iron dagger with a thick flat pommel which is oval in plan view. On top is a washer of brass and in the shape of a little flower. Thick straight crossguard comprising an angular quillon block, the obverse and reverse curved and with a pointed extension below, as well as a pair of quillons of circular section increasing in taper towards the extremities.
Double-edged blade with a rather long shoulder, the latter of octagonal section with a narrow middle face. The latter extends into the middle face of the remainder of the blade which in fact thereby gets a hexagonal section.
Bashford Dean, European Daggers (op.cit.), p. 93-97, calls daggers of this type quillon daggers or cross-hilted daggers. The pointed extensions are on either side underneath the quillon block and can therefore almost certainly be regarded as early examples of langets, a constructional detail taken from the contemporary rapier and intended to catch the opponent’s blade behind them, possibly hold it and, after a sudden movement, even break it. Some langets, like those on the dagger in question, could simultaneously serve as guides to better guide a blade when it was being inserted into the scabbard.
Overall: 380 mm / Blade length: 227 mm / Greatest width of blade: 19.4 mm
References: Dean (1929), see bibliography.
Former Inv.nos.: 908/Ei-68 & Do.93
Acquired in 1967, nature of acquisition unknown