Dolk met pareerschijf 1475-1525
dolk
Met een houten greep van cilindrische doorsnede en met twee bolle horizontale banden, één bovenaan en deel uitmakend van een kalot-achtige gevestknop, de ander gesitueerd onder het midden. Bovenop de gevestknop bevindt zich een kleine uitstulping met een gat waarin het bovenuiteinde van de niet-geklonken klingangel is te zien. De bolle band onder het midden van de greep is gekabeld en geflankeerd door perforaties. Het pareerplaatje onder het stel bollen onderaan de greep is samengesteld uit op elkaar gestapelde dunne plaatjes, afwisselend van ijzer en koper.De éénsnijdende kling heeft een platte rug, is breed van boven en loopt met iets bolle zijkanten (rug en snede) naar de spits-driehoekige punt toe.
Deze dolk is lastig te dateren maar wij houden het op de zestiende eeuw, dus wat later dan het merendeel van de klootdolken in de collectie. Het gevestontwerp lijkt al te wijzen naar dat van de allervroegste Schotse dolken of dirks uit het eind van de 17e/begin 18e eeuw. Toch heeft het echter weer minder verwantschap met het gevest van de zogenaamde dudgeon daggers waarvan er één het jaar 1605 op de kling draagt en die dichter bij de 15e -eeuwse klootdolk staan maar die eveneens als voorlopers van de Schotse dirk worden beschouwd (zie Blair & Wallace, 1963 en Wallace, 1970). De onderhavige dolk is echter zeker van continentale, misschien wel Nederlandse herkomst.
Lengte totaal: 345 mm / Lengte kling: 214 mm / Grootste breedte kling: ca. 36 mm
Literatuur: Blair & Wallace, “Scots - or still English?” (1963) passim en Wallace, Scottish Swords and Dirks (1970), p. 57-59 & fig. 49-53.
Oude inv.nrs.: 917/Ei-72 & Op.99
Aangekocht in de antiekhandel, 1963
Ballock dagger, 16th century
Inv.no. 011118
With a wooden grip of cylindrical section and with two convex horizontal bands, one at the top and forming part of a cap-like pommel, the other underneath the middle. On top of the pommel is a small bulge with a hole in which the top of the (not-riveted) tang can be observed. The convex band underneath the middle of the grip is cabled and flanked by perforations. The guard-plate underneath the two bulbous protrusions is constituted of several thin plates stacked on top of each other and they are of iron alternating with copper.
The single-edged blade has a flat back, it is wide at the top and the somewhat convex edge and back meet pointed-triangular at the lower end.
This dagger is difficult to date but we think it is sixteenth century and thus later than the great majority of the ballock daggers in this collection. The design of the hilt seems to point towards that of the very earliest Scottish daggers or “dirks” of the end of the 17th/beginning of the 18th century. The design is less related, however, to the so-called dudgeon daggers, one of which bears the year 1605 on the blade, which are closer to the ballock dagger of the 15th century but which can also be regarded as predecessors of the Scottish dirk (cf. Blair & Wallace, 1963, and Wallace, 1970). However, the dagger in question is certainly Continental European and perhaps even of Dutch origin.
Overall: 345 mm / Blade length: 214 mm / Greatest width of blade: c. 36 mm
References: Blair & Wallace, “Scots – or still English?” (1963) passim and Wallace, Scottish Swords and Dirks (1970), p. 57-59 & fig. 49-53.
Former Inv.nos.: 917/Ei-72 & Op.99
Purchased in the antique trade, 1963