Klotendolk met tweesnijdende kling, 1400-1599
dolk
Met een brede enigszins gedrongen greep van eikenhout, rond van doorsnede en iets taps oplopend naar boven, de bovenhelft heel gering uitwaaierend. Onderaan staat de greep op een breed blok met een rechthoekig profiel en met afgeronde bovenhoeken die aan weerszijden uitsteken. De greep is plat van boven en heeft drie gaatjes rondom, waarschijnlijk ontstaan door de spijkers van de dekplaat, die ontbreekt. Eveneens verdwenen is een zilveren wapenschild op de (vermoedelijke) buitenzijde waarvan in de bovenhelft alleen een verzonken schildvorm en de drie gaatjes van bevestigingskrammetjes of spijkertjes te zien zijn.Rondom het midden van de greep loopt een band van geperst/geklopt zilver met een verheven versiering bestaande uit wapenschildjes met een Sint Joris kruis en afgewisseld met slangvormige ornamenten. De band is met zilveren nageltjes langs beide randen vastgezet. Onder de band aan de buitenzijde een zilveren, rechthoekige plaat, vastgenageld in de vier hoeken, geheel bezet met een versiering in reliëf bestaande uit een asymmetrische wijnrank met twee grote druiventrossen.
Op de onderhelft van de greep aan de draagzijde vijf ingelegde witbenen schijfjes. Op het brede blok onder de greep zitten op elke zijde twee parelmoeren schijfjes. Dikke boogvormige stootplaat, bevestigd door middel van twee nagels, met op beide zijden centraal een brede verticale geul, die zich voortzet op het greephout erboven.
De kling is sterk ruitvormig van doorsnede en heeft een spits-ogivaal profiel. Op elke zijde bevindt zich het witmerk van een Sint Joris kruis (zie de tekening).
In het ontwerp van deze klootdolk zijn de twee bollen onderaan geheel verdwenen en vervangen door een kennelijk apart gesneden, breed en van boven plat blok. In tegenstelling tot wat bij een aantal klootdolken voorkomt komen de punten van de nagels die dienen ter bevestiging van de stootplaat bij het onderhavige exemplaar niet te voorschijn op de bovenhoeken van het houten blok, een fenomeen dat wel zichtbaar is op de klootdolken nr. 52 (Inv.nr. 011119) en 53 (Inv.nr. 011122). Door zijn gedegenereerde vorm hoort deze klootdolk al duidelijk thuis in de zestiende eeuw.
Lengte totaal: 325 mm / Lengte kling: 223 mm / Grootste breedte kling: 25 mm
Oude inv.nrs.: 4249/Ei-108
Verworven in 1967, aard van de verwerving (aankoop, schenking, bruikleen) onbekend
Ballock dagger, 16th century
Inv.no. 017493
With a broad somewhat constricted grip of oak, circular in section and somewhat tapering outwards to the top, the upper half very slightly flaring. Underneath, the grip stands on a wide block, equally of oak and presumably separate from the grip, with a rectangular profile and with rounded upper corners extending to either side. The top of the grip is flat and has three little holes in its circumference, probably caused by nails for the cover-plate which is missing. Equally missing on the side which is probably the obverse, is a silver escutcheon. Only the recession for it can be seen in addition to the holes of its affixing staples or nails in the upper half.
The middle of the grip is surrounded by a pressed/stamped silver band with raised ornament comprising armorial shields with the cross of St. George alternating with snake-like devices. The band is affixed along both edges with little silver nails. Underneath the band, on the obverse, is a rectangular silver plate affixed by nails in the four corners and entirely inhabited with relief ornament comprising an asymmetrical branch of a vine with two large bunches of grapes. On the lower half of the grip, on the reverse, are five inlaid small disks of white bone. On the block-like part underneath the grip are two mother-of-pearl disks on either side. Thick arched guard-plate, affixed by a pair of nails and with a broad vertical groove in the middle on either side which continues a little on the grip proper.
The blade is strongly rhomboidal in section and has a pointed-ogival profile. On each side is the white mark of a St. George cross (see drawing).
In the design of this ballock dagger the ballocks have disappeared entirely and have been replaced by the wide rectangular block as described. Contrary to the construction on a number of ballock daggers, the two nails affixing the guard-plate on this example do not emerge in the upper corners of the wooden block, a phenomenon still visible on the daggers 52 (Inv.No.011119) and 53 (Inv.No.011122). With its degenerate form this ballock dagger clearly belongs to the sixteenth century already.
Overall: 325 mm / Blade length:: 223 mm / Greatest width of blade: 25 mm
Former Inv.nos.: 4249/Ei-108
Acquired in 1967, nature of the acquisition unknown