Klotendolk met driekantige kling, 1400-1499
dolk
Te zien in het museum:M.14.0.20O.03
Greep van wortelnotenhout, rond van doorsnede en licht taps naar boven oplopend en dan bovenaan plotseling uitwaaierend en bedekt met een greepplaat van messing. De laatstgenoemde heeft een rand van bladeren die naar onderen zijn omgeslagen. Mogelijk was de greepplaat ooit voorzien van een gegraveerde voorstelling maar hij is nu geheel bekrast. De totale oppervlakte van de greep is rondom bezet met gestempelde rondjes waarvan de randen hier en daar over elkaar heen vallen. Onderaan eindigt de greep in drie klootjes (twee zijn half afgebroken) die rondom zijn gearrangeerd. IJzeren stootplaat met drie uitsteeksels (corresponderend met de genoemde klootjes) die naar beneden hangen. In elke kloot is van onderen een nagel geslagen, die boven in uitkomt. Driekantige, taps aflopende slanke kling met enigszins holle klingvlakken, elk bovenaan gestempeld met het zwartmerk van een Griekse Y (zie tekening).De slanke driekantige kling moet deze dolk bij uitstek geschikt hebben gemaakt als pantsersteker. Voor een uitleg over het mogelijke doel van de drie naar onderen wijzende ijzeren uitsteeksels onder het stootplaatje, zie de inleiding bij dit hoofdstuk. Het genoemde merk komt ook voor op een Dagger of maximilan type, German, 1500 bij Bashford Dean, European Daggers (op.cit.), cat.nr. 96.
Lengte totaal: 349 mm/ Lengte kling: 251 mm / Grootste breedte kling: 12 mm
Oude inv.nrs.: 918/Ei-73 & Op.103
Aankoop in de antiekhandel, 1963
Ballock dagger, 15th century
Inv.no. 011122
Grip of burr walnut, circular in section and slightly tapering outwards towards the top where it suddenly flares outwards and is covered by a brass plate. The latter has a rim of leaves folded downwards. Possibly the brass plate originally carried an engraved representation but it is now entirely provided with scratches. The entire surface of the grip is occupied with stamped small circles which occasionally overlap each other. Underneath, the grip terminates in three bulbous protrusions (two of which are half broken off) hanging downwards as it were and each of them is provided with a nail having been driven in from below and of which the point emerges on the top. Underneath the grip is an iron guard-plate with three short downward-pointing extensions being in line with the aforementioned ballocks. Narrow blade of triangular section with somewhat concave faces each stamped near the top with the black mark of a Greek “Y” (see drawing).
Its narrow triangular blade should have rendered this dagger pre-eminently into an armour piercer. For a possible explanation of the downward-pointing iron extensions underneath the guard-plate, see the introduction to this chapter. The mark as described and illustrated also appears on a “Dagger of maximilian type, German, 1500” in Bashford Dean, European Daggers (op.cit.), Cat.no. 96 (see bibliography).
Overall: 349 mm / Blade length: 251 mm / Greatest width of blade: 12 mm
Former Inv.nos.: 918/Ei-73 & Op.103
Purchased in the antique trade in 1963