Rapier, 1600-1630
rapier
Rapier, 1600-1630Totale lengte: 1213 mm / klinglengte 1072 mm / klingbreedte 280 mm
Gevest van ijzer. (buitenzijde): Alle beugels van achtkantige doorsnede. De achterpareerstang is naar de punt toe gebogen en buitenwaarts gericht. De voorpareerstang is naar de gevestknop toe gebogen, respectievelijk binnenwaarts gericht. Uit de pareerstang ontspringt een vuistbeugel, een pareerring en twee pareerbeugels. De uiteinden van de laatste zijn verbonden door een klingbeugel.
Vgl: Norman & Barne (1980) Hilt 46.
Gevest (binnenzijde): Uit de voorpareerstang ontspringt een binnenbeugel, die zich in drie afzonderlijke beugels vertakt. De voorste daarvan sluit aan op het uiteinde van de voorste pareerbeugel, de middelste op het uiteinde van de achterste pareerbeugel. De achterste vertakking is iets onder het midden van de achterste pareerbeugel daaraan vastgeweld.
Vgl: Norman & Barne (1980), Inner guard 11.
Greep: De greepkern is spiraalgewonden met steile ribbels en omwoeld met afwisselend keper- en enkelvormig gedraaid ijzerdraad. Aan beide uiteinden een smalle Turkse knoop (niet-eigentijdse restauratie).
Knop: zakvormig, verticaal achtkantig van doorsnede.
Vgl: Norman & Barne (1980), Pommel 31.
Kling: zeskantig van doorsnede. Vlakken op het ricasso gemarkeerd door gebeitelde lijnen. De lijnen van het middenvlak lopen door tot ongeveer een kwart van de klinglengte en vormen een paneel dat uitloopt in een kruis. Iets verder van het kruis op de buitenzijde staat een anker. Inscriptie buitenzijde: IANIM [?] (de N achterstevoren) en draagzijde: DILAMORTA of DILAHORTA. De inscripties op beide zijden zijn geflankeerd door een liggende ruit met kruisje in het midden met aan weerszijden van de ruiten drie in een driehoek gegroepeerde kruisjes.
Opmerkingen: Gezien het feit dat de gevestknop homogeen lijkt met de rest van het wapen en deze de nauwste datumbegrenzingen heeft, is ervoor gekozen de verschijningsperiode van de knop als uitgangspunt voor de datering van het gehele wapen te laten gelden.