Rapier, 1640-1650
rapier
Rapier, ca. 1640-1650
Totale lengte 1260 mm / lengte kling 1090 mm / breedte kling 16 mm
Gevest van ijzer, frontaal symmetrisch. Dunne beugels van zeskantige doorsnede. Uit de pareerstang, waarvan de uiteinden sterk zijn omgekruld richting klingpunt, ontspringen twee pareerbeugels waarvan de onderuiteinden onderaan overgaan in, en verbonden zijn met, een doorlopende langwerpige plaat, in het midden doorboord voor het ricasso. Uit deze plaat ontspringen aan weerszijden naar boven gerichte klingbeugels, ieder met sponningen voor een stootplaat (beide stootplaten zijn nu verdwenen). De klingbeugels vloeien samen met pareerringen. Pareerblok waarvan het buitenvlak is gecanneleerd, onderaan eindigend in een punt.
Vgl: Norman & Barne (1980) Hilt 79.
Greep: houten greephuls, bestaande uit twee verticale helften, omwikkeld met tweeslags gedraaid ijzerdraad omwoeld met ijzerdraad. In het hout zijn afdrukken waarneembaar van een tussenwikkeling (vermoedelijk) bestaande uit een platte streng van gedraaide deels kepervormig gewikkelde metaaldraden. Mogelijk restanten van lederbekleding die (vreemd genoeg) over de wikkeling lijkt te zijn heen gelegd. Op de uiteinden oorspronkelijk twee Turkse knopen waarvan de bovenste is verdwenen.
Knop: ei-vormig en sterk puntige knop, rondom gecanneleerd en met een prominente conische angelknop.
Vgl: Norman & Barne (1980) Pommel 20.
Kling: ruitvormig van doorsnede tot aan de punt. Dik ricasso van 8 mm.
Opmerking: Ofschoon de gevestknop volgens Norman voorkwam zowel in het midden van de 16de als de 17de eeuw, is dit rapier door zijn slankheid en lichtheid zeker midden-17de-eeuws. Gezien de typologische datering van het gevest op 1630-1650 is de periode van het gehele wapen iets vroeger n.l. op 1640-1650 geschat.