Houwdegen, type Pappenheimer, Duitsland, 1620-1640
houwdegen
Houwdegen, Duitsland, 1620-1640Totale lengte 1035 mm /Kling lengte 821 mm / Kling breedte 29 mm
Frontaal symmetrisch gevest (behalve de duimboog aan de draagzijde) met beugels van zeshoekige doorsnede, enigszins zwellend in het midden, geleidelijk taps toelopend naar de uiteinden van pareerstang. Rechte pareerstang met in het midden een verdikking uitlopend in een driehoekige punt naar onderen waarin drie radiale groeven geveild zijn. De vuistbeugel heeft een bovenuiteinde dat wegbuigt van de gevestknop en vloeit onder samen met de voorste pareerstang. Centraal op de vuistbeugel ontspringt een zijbeugel die samenvloeit met het horizontale deel van de bovenste van twee zijringen om vervolgens over te gaan als parallelbeugel die zich verliest in de achterpareerstang. De onderuiteinden van de bovenste zijring vloeien samen met de pareerbeugels, die boven ontspringen uit de pareerstang. De onderste zijring eindigt op de onderuiteinden van de pareerbeugels. De onderste zijring is gevuld met een bolle uijzeren stootplaat die op buitenzijde voorzien is van 49 ruitvormig gearrangeerde ronde doorboringen omgeven door een dubbele ruit. De klingopening onder de beide stootplaten is groot en bijna vierkant. De horizontale klingbeugel kan gezien worden als derde zijring.
Vgl: Norman & Barne (1980) hilt 67, van ongeveer 1620 tot 1640-1650
Knop: Rond in zijaanzicht en veelvlakkig in bovenaanzicht. Hoge, afgeplatte angelknop staande op een ingesnoerde bekervormige basis. Bekervormige knophals.
Vgl: Norman & Barne (1980) pommel 15, up to the middle of the seventeenth century.
Greep: greephuls van hout, spoelvormig in zijaanzicht en rechthoekig met afgeronde hoeken in bovenaanzicht. De vlakken aan de buiten en draagzijde zijn voorzien van sterk digonale ribbels en groeven. De vlakken op de voor en achterzijden zijn voorzien van een longitudinale groef. Restant van moderne wikkeling van dun getorst messingdraad (defect). Onder afgezet met Turkse knoop van hetzelfde materiaal.
Kling: brede kling van plat zesvlakkige doorsnede, het middenvlak breder dan de sneden. De kling is bijna overal even breed en loopt slechts iets taps af naar punt die spits ogivaal is. Breed ricasso dat naar boven iets taps af loopt. De randen van het ricasso en het bovenste deel van het middenvlak van de kling worden gemarkeerd door lijnen, waartussen een tekst: [buitenzijde:] V I N V A, draagzijde idem. Op ongeveer 25 c van het gevest op beiden zijden, op het middenvlak het witmerk van een morenkop. Dit merk was in gebruik door vader Andreas en zoon Peter Munsten uit Solingen.
Opmerking: deze houwdegen is op de draagzijde voorzien van een halve duimboog.