Rapier, (zuid)west Europees, 1650-1660
rapier
Te zien in het museum:M.15.00.23Q.03
Gevest gemaakt van ijzer met een opwaarts gebogen voorste pareerstang en een neerwaarts gebogen achterpareerstang. Beide pareerstangen eindigen in een opengewerkte hartvorm. Uit de basis van de voorste pareerstang ontspringt een knokkelbeugel. Deze knokkelbeugel reikt tot aan de gevestknop, waar deze naar buiten buigt en eindigt in eenzelfde opengewerkt hart. In het midden van de knokkelbeugel is een decoratieve verdikking aanwezig. Zowel de pareerstangen als de knokkelbeugel hebben in de basis een zeshoekige doorsnede. Aan de basis de pareerstangen ontspringen aan de onderzijde twee vingerringen die terugbuigen naar de kling. Aan het uiteinde van de vingerringen is een komgevest bevestigd met behulp van een enkele schroef in elke vingerring. Het komgevest is opengewerkt waarbij het versierd is met een gevarieerd bloem- en bladmotief. Het gevest is geïdentificeerd als een Norman gevesttype 101 (1650-1700).De handgreep is gemaakt van hout en heeft een achthoekige doorsnede. De handgreep is omwikkeld met getwijnd ijzerdraad met aan boven- en onderzijde een Turkse knoop van gedraaid ijzerdraad.
De gevestknop is eivormig met een ronde doorsnede. De knop is gemaakt van ijzer en is versierd met een eikenbladmotief. Bovenop de gevestknop is een schijfvormige angelknop aanwezig. De gevestknop is geïdentificeerd als een Norman pommeltype 29 (1550-1640) en was eigenlijk al uit de mode toen het gevesttype in de mode raakte. Mogelijk is de gevestknop origineel gemaakt voor een ander zwaard, maar is het rond 1650 op de huidge rapier geplaatst. Onder de kom is de kling voorzien van een ricasso.
De kling is recht, tweesnijdend en gemaakt van ijzer. De kling is voorzien van een middenrichel met een ruitvormige doorsnede.