Rapier, 1620-1630
rapier
Rapier, 1620-1630Totale lengte 1172 mm / Kling lengte 1015 mm / kling breedte 25 mm
Gevest: frontaal symmetrisch. Bestaande uit beugels, die zeskantig in doorsnede zijn. De vuistbeugel vloeit samen met de sterk bovenwaarts gebogen voorste pareerstang die eindigt in een klein ingerold schijfje. De achterpareerstang, met en suite uiteinde, buigt sterk naar de kling. Pareerblok met neerwaartse punt is verticaal geribbeld aan de buitenzijde. De draagzijde is voorzien van drie verticale groeven. Juist boven het midden van de vuistbeugel ontspringt een zijbeugel die na een ruime bocht samenvloeit met de achterste pareerbeugel op kleine afstand van het onderuiteinde. Ongeveer op het midden van het horizontale deel van de zijbeugel ontspringt een verbindingsbeugel die samenvloeit met de voorste pareerbeugel op kleine afstand van het onderuiteinde. Op dat zelfde punt op de voorste pareerbeugel ontspringt een zijring die op gelijke hoogte samenkomt met de achter pareerbeugel. Klingbeugel, die iets omhoog staat. Stootplaat bestaande uit twee schelpvormige, gebombeerde lobben die de ruimte vullen binnen de zijringen. De stoorplaat is aan voor- en achterzijde van de kling met schroeven bevestigd op het kruispunt van kling- en pareerbeugels. De stootplaat is voorzien van verticale brede ribbels afgewisseld met een paar smalle ribbels, die allen enigszins waaiervormig uit elkaar liggen.
Vgl: Norman & Barne (1980), hilt 62, mogelijk 1625-1650
Knop: in zijaanzicht vrijwel rechthoekig, maar tabs naar boven aflopend, met afgeronde onder- en bovenzijde. Puntig ovaal in bovenaanzicht. Rondom veelkantig. De graat op achter- en voorzijde is gemarkeerd met een ribbel geflankeerd door groeven.
Knophals: veelkantig en geprofileerd met twee horizontalen insnoeringen rondom.
Angelknop: sterk tabs naar boven toelopend.
Vgl: Norman & Barne (1980), pommel 32, ca 1570-1625.
Greep: wikkeling bestaande uit een omwoelde ijzerdraad afgewisseld door een paar enkele ijzerdraden. Boven en onder afgezet met gekabelde draden, ieder omwoeld met ijzerdraad.
Kling: zeskantig indoorsnede tot ongeveer twee cm van de punt, vervolgens ruitvormig. Het middelste platte vlak verbreedt zich bovenaan tot ricasso met een verticale geëtste lijn langs de rand.
Commentaar: wikkeling is niet authentiek, maar een latere interpretatie. Zie Van Maurits naar Munster. De datering is tot stand gekomen op grond van de datering van het gevesttype en het knoptype door Norman.