Houwdegen met komgevest, Spanje, 1650-1675
houwdegen
Houwdegen met komgevest, 1650-1675Totale lengte 1104 mm / Kling lengte 997 mm / Kling breedte 37 mm
Gevest: frontaal nagenoeg symmetrisch. Bestaande uit ijzeren beugels die cirkelvormig van doorsnede zijn, behalve het paar pareerbeeugels. Vuistbeugel die onder samenvloeit met de voorste pareerstang en boven eindigt in afgeplatte bol voorafgegaan door drie insnoeringen. De uiteinden van de rechte pareerstang zijn en suite versierd. De vuistbeugel heeft centraal een bol met een centrale horizontale groef rondom waarvan de helften zijn voorzien van verticale groefjes. Onder en boven de bol zijn drie insnoeringen aangebracht. Pareerblok schildvormig met een centrale, horizontale groef. Op enige afstand van de wortels van de pareerstang ontspringen ruime pareerbeugels die onderaan eindigen in een platter en veel breder uiteinde bestaande uit twee lobben. De omtrek ervan wordt onderaan gebroken door een puntvormig uitsteekseltje. Op de onderuiteinden van de pareerbeugels is met vier klinknagels (een per lob) een uit een stuk bestaande, schuin naar boven gerichte stootplaat bevestigd. De stootplaat is bolvormig en bestaat uit twee lobben, die aan de buitenzijden zijn versierd. De lob aan op buitenzijde is groter dan die op de draagzijde. De versiering op de lob op de buitenzijde bestaat uit vijf panelen gescheiden door waaiervormig gegroepeerde pilasters met boven een bloemvormig kapitelen. De symmetrische versiering in de panelen waarvan de dieper liggende delen voorzien zijn van een gegranuleerd patroon, bestaat uit lofwerk, vrouwelijke halffiguren onder een baldakijn en een narrenkop. De nageciseleerde versiering op de lob op de draagzijde is gelijk aan die op de buitenzijde (velden, pilasters, lofwerk). Hier echter uitsluitend halffiguren, echter zonder baldakijn ggeflankeerd door soortgelijke figuren die het gezicht naar de centrale paneel wenden.
Vgl: Norman & Barne (1980) hilt 82 (vanaf ongeveer 1660-1795)
Knop: in zijaanzicht een sterk afgeplatte bol, cirkelvormig in bovenaanzicht. Bovenop kruislings geplaatste brede geulen geflankeerd door een groef. Daartussen steeds twee druppelvormige geulen aan weerszijde van een groef. Knophals: een rand rondom op een forse bekervormige kraag.
Vgl: Norman & Barne (1980) pommel 66 (1630-1700)
Greep: licht Spoelvormig in zijaanzicht, rechthoekig met sterk afgeronde hoeken in bovenaanzicht. Boven en onder greepringen. De zij- en voor- en achterkanten hebben een centrale groef ingelegd met een smalle ijzeren staaf. Wikkeling van getorste draad (alles ijzer).
Kling: tabs aflopend naar de punt en zesvlakkig van doorsnede tot aan de afgronde punt. Op een vijfde vanaf het gevest een langerekte elipsvormige centrale geul, geflankeerd door geëtste bladranken, onderaan een ankerteken. Ricasso naar gevest toe tabs toelopend. Aan beide zijden op het ricasso gestempeld met witmerk: lopende leeuw. Inscripties: buitenzijde, te lezen naar de punt toe x E S P A D E R O … E L DV … NIA Draagzijde, te lezen naar de punt toe: x M I S I … T [?] A … E [?] S E [?] L [?] N O M O [?] … … J E S U S x x. Het komgevest en de versiering zijn kenmerkend voor het Iberisch schiereiland.