Degen, 1780-1800
degen
Gevest gemaakt van gezwart ijzer met een rechte achterpareerstang voorzien van een naar buiten gebogen eindschijfknop die is versierd met een rozet van diamantknoppen. De achterpareerstang ontspringt uit een vaasvormig pareerblok versierd met verticale groeven en zon omringt door diamantknoppen. Uit de andere zijde van het pareerblok ontspringt een D-vormige knokkelbeugel die is verzonken in de gevestknop. Het verdikte midden van de knokkelbeugel is ajourgewerkt om een vlechtpatroon te simuleren. Kleine diamantknoppen op een van de strengen versterken dit effect. Onder de achterpareerstang en de knokkelbeugel ontspringen uit het pareerblok twee vingerbeugels. Deze vingerbeugels reiken niet tot aan de stootplaat. Tussen de stootplaat en het pareerblok is een plat, scheepvormig stootblok aanwezig die is versierd met stralende groeven. De stootplaat is enigszins bol en ovaal vormgegeven met een ingeschulpte rand. De buitenzijde van de stootplaat is onversierd, terwijl de binnenkant is versierd met twee parallele banden van diamantknoppen met hiertussen rozetten van diamantknoppen en gefacetteerde stukken. Het gevest is geïdentificeerd als een Norman gevesttype 112 (1770-1820).De handgreep is spoelvormig en gemaakt van gezwart ijzer met een ronde doorsnede. De handgreep is in de lengterichting gecanaliseerd met in het midden een bloem- en parelmotief van diamantknoppen. Aan de uiteindes van de handgreep is een aparte eindring aanwezig met diagonale groeven in een twijnpatroon.
De gevestknop is vaasvormig en gemaakt van gezwart ijzer met een ronde doorsnede. De handgreep is versierd met een bloem- en parelmotief van diamantknoppen en is in de lengterichting gecanaliseerd. Bovenop de gevestknop is een kleine angelknop aanwezig met horizontale banden. De gevestknop is geïdentificeerd als een vroege Norman knoptype 92 (1780-1800).
De kling is recht, tweesnijdend en gemaakt van ijzer. Aan de buitenzijde is de kling voorzien van een sterk verhoogde middenrichel, terwijl aan de binnenzijde sprake is van een middengeul. Hierdoor heeft de kling een driehoekige doorsnede. Op het sterk van de kling zijn restanten van geëtste rocailles aanwezig.