Degen, 1800-1820
degen
Gevest gemaakt van messing met een neerwaarts gebogen achterpareerstang met eindknop. De achterpareerstang ontspringt uit een afgerond rechthoekig pareerblok. Uit de andere zijde van het pareerblok ontspringt een bolle, D-vormige knokkelbeugel die verzonken zit in de gevestknop. Het verdikte midden van de knokkelbeugel is voorzien van een geciseleerd medaillon. De rest van de knokkelbeugel is voorzien van een bloemstengel waarvan de bloem op de eindknop van de achterpareerstang zit. Een medaillon is ook zichtbaar op het pareerblok. Onder de knokkelbeugel en de achterpareerstang ontspringen uit het pareerblok twee vingerbeugels. Deze vingerbeugels reiken relatief recht tot aan de stootplaat, maar staan er niet mee in verbinding. Tussen het pareerblok en de stootplaat is een rond, afgerond stootblok aanwezig. De stootplaat is ovaal en is aan binnen- en buitenzijde versierd met vier medaillons met daaromheen een bloemmotief. Het gevest is geïdentificeerd als een Norman gevesttype 112 (1800-1820). Tussen de stootplaat en de kling is een rood vilten stootleder aanwezig.De handgreep is spoelvormig en gemaakt van hout met een rechthoekige doorsnede. De handgreep is omwonden met een spiraliserende koperband voorzien van een ruitpatroon met daartussen vier getwijnde koperdraden van wisselende dikte. Aan de boven- en onderzijde van de handgreep is een Turkse knoop van getwijnd koperdraad aanwezig.
De gevestknop is olijfvormig en gemaakt van messing met een licht ovale doorsnede. De gevestknop is voorzien van een centraal medaillon met daaromheen een bloemmotief. Bovenop de gevestknop is een eikelvormige angelknop aanwezig. De gevestknop is geïdentificeerd als een Norman knoptype 89 (1770-1820).
De kling is recht, tweesnijdend en gemaakt van ijzer. Het sterk van de kling heeft een ovale doorsnede is voorzien van vergulde rocailles en moresken. Vanaf het halfsterk heeft de kling een zeshoekige doorsnede met alleen op de overgang naar het heel sterk een enkel verguld rocialle.