Degen voor Staatse infanterie, Nederland, 1690-1710
degen
Gevest: van ijzer. Korte, rechte achterpareerstang loopt via een pareerblok door in een D-vormige ietwat hoekige vuistbeugel. Uit de pareerstang en vuistbeugel ontspringt ter hoogte van het pareerblok een vingerbeugel. Onder het pareerblok is een losse, dubbele stootplaat aanwezig. De vingerbeugels reiken tot aan de stootplaat, maar zitten er niet aan vast en hebben dit ook nooit gedaan. De stootplaten zijn symmetrisch uitgevoerd en relatief onversierd met alleen enkele groeven die de illusie moten opwekken dat het midden van elke stootplaat is gemaakt van een aparte metalen plaat. Op de bovenzijde van één stootplaat staat de volgende inscriptie : 'Lt VH No 8'. Het is vooralsnog onduidelijk waar deze letters afkortingen voor zijn, met uitzondering van het gedeelte "No 8". Dit een militair inventarisnummer voor de desbetreffende compagnie. Dergelijke inscripties komen overéén met andere gevest- en vuurwapens uit de 18e eeuw. Het gevest is geïdentificeerd als een Norman gevesttype 112 (1690-1750).Bovenzijde vuistbeugel komt uit op de onderzijde van de bolvormige greepknop met de geklonken klingangel. De knop is geïdentificeerd als een Norman knoptype 88 (1700-1775).
Spoelvormige greep van hout en een gefaceteerde ovale doorsnede en omwonden met gewijnd koperdraad. Aan boven- en onderzijde van de greep is een koperen strip aanwezig.
Kling: recht, tweesnijdend en van ijzer. Op de geul staat aan beide zijden de inscriptie 'x 1414 x'. Tevens staat er een rennende wolf afgebeeld (Solingen).
Dit exemplaar komt overéén met de gevestwapen .Vanaf begin 18e eeuw wordt het blanke metaal van het gevest bij dit degentype vervangen door geelkoper. Voor het Staatse leger is 1701 de vroegste vermelding van geelkoperen gevesten. In de collectie bevinden zich vergelijkbare exemplaren met geelkoperen gevesten uit de periode 1700-1750, zoals 016861 (1741) en 014135.